Door
Arjan Berben
Medewerker Vogelbescherming
Geplaatst op 18 september 2024
Fier staat de wulp aan de rand van een zandpad dat dwars door het Staphorsterveld in Overijssel loopt. ‘Alert’ is een betere – want minder menselijke – omschrijving. Deze grote vogel met lange stelten en kenmerkende kromme snavel ziet ons aankomen. We rijden op de fiets door het gelukkig niet al te mulle zand van een weidevogelreservaat. De vele hectares kruidenrijk grasland zijn in beheer bij Staatsbosbeheer. Als de wulp in ons blikveld komt, houden we stil. Dat vindt de vogel duidelijk spannend.
Niet alleen de wulp ‘gaat aan’. Gerrit Gerritsen, mijn oud-collega bij Vogelbescherming, net zo goed. Terwijl ik sta te zwijmelen over de schitterende vormen van een wulp, wat Gerrit grif beaamt, heeft hij óók meteen gezien dat er aan diens poten geen onderzoeksringen zitten. En dat geldt ook voor vrouw wulp (te herkennen aan de nog langere snavel) die nu onze aandacht vangt door luid roepend om ons heen te vliegen. Zulk gedrag kan niet anders betekenen dan dat hun jongen zich dichtbij het pad bevinden, weet Gerrit.
Gerrits focus op ringen aan vogelpoten laat zich goed verklaren. Hij heeft in zijn vrije tijd altijd gewerkt als zelfstandig vogelonderzoeker, naast banen in de natuurbescherming bij eerst de provincie Overijssel en later Vogelbescherming. Na zijn pensionering enkele jaren geleden is Gerrit gepassioneerd met het vogelonderzoek doorgegaan.
Voor mij is het de eerste keer dat ik over dit pad rijd, maar Gerrit moet er ontelbaar vaak overheen zijn gereden, sinds hij er in 1982 begon met zijn vogelonderzoek. Het is een van de vier gebieden in Overijssel waar hij met de nodige vergunningen en toestemmingen onderzoek doet naar weidevogels. Op deze plek gaat het hem vooral om de wulp. Het gebied is een belangrijk bolwerk voor deze soort die in Nederland op de Rode Lijst staat. De wulp bevindt zich net als de grutto en vele andere soorten op het platteland in een vrije val. En het einde lijkt nog niet in zicht.
Onderdeel van Gerrits vogelonderzoek is het ringen van vogels. En dat doet hij dus al ruim veertig jaar. Sinds alweer een flink aantal jaar krijgen vogels kleurringen aan de poten, waardoor ze op afstand met een telescoop individueel te herkennen zijn. Dan hoef je ze dus niet terug te vangen om te weten welke vogel het is. Door zulke ringen ‘af te lezen’, leer je van alles over hun trekgedrag, verspreiding en overleving. Zo ontdekte Gerrit onder meer de oudst bekende wulp van Europa, die 34 jaar is geworden.
Het verontrustte wulpenechtpaar laten we met rust en we fietsen door. Geregeld horen we uit de weilanden met hoog opgeschoten grassen, bloemen en kruiden het heerlijke wulpengeluid: een verdragend en kenmerkend “koer-líe...”. Wie er gevoelig voor is, kan er diepe geluksgevoelens van krijgen. Dat geldt in ieder geval voor deze twee vogelbeschermers. Ook grutto’s vliegen boven ons hoofd en laten zich met hun geroep niet onbetuigd. Dit is een gebied dat hoop geeft. Hier hebben deze vogels nog de ruimte en is er een kans op een duurzame populatie.*
Gerrit benadrukt wel dat het rijke weidevogelgebied waar we nu zijn helaas om een uitzondering gaat. De veel grotere aanpalende gebieden waar intensieve landbouw de boventoon voert, zijn leeg. Daar vind je zo goed als geen vogels, bloemen en insecten meer. De door Rachel Carson voorspelde ‘silent spring’ is op zoveel plekken in Nederland werkelijkheid geworden. Dat komt niet in de laatste plaats door het vele en vroege maaien van Engels raaigras dat boeren in de winter aan hun koeien voeren. Nesten en kuikens overleven dat niet.
Al fietsend spreken we over de rol van Vogelbescherming bij het beschermen van boerenlandvogels de afgelopen decennia. Het 125-jarig bestaan van de vereniging is de aanleiding voor deze introspectie. Omdat vogels als wulp en grutto het zo slecht doen, hebben ze veel aandacht gekregen van Vogelbescherming. Dat leidde nog niet tot gezonde populaties. Ondanks alles wat uit de kast is getrokken, zijn de tegenkrachten sterker gebleken. We discussiëren over de schuldvraag en of Vogelbescherming niet steviger uit de hoek moet komen, met misschien zelfs een gang naar de rechter.
Ons is in ieder geval duidelijk dat boeren en natuurbeschermers er vaak best uit zouden kunnen komen. Kritieke randvoorwaarde is wel dat de overheid de opzet van de subsidieverstrekking verandert. Niet langer de nadruk leggen op inkomenssteun met minimale voorwaarden – die recentelijk nog werden afgezwakt, zelfs in de EU. Maar toch vooral subsidie geven aan boeren die ook de natuur in stand houden. En dat moet de overheid vervolgens een langere tijd volhouden dan de huidige periode van zes jaar; echt ‘perspectief geven’ dus.
Steeds opnieuw heeft Vogelbescherming de afgelopen decennia de lobbymachine aangezet, onderzoek naar weidevogels gestimuleerd en ‘vertaald’ naar beleidsmakers en boeren, boeren voor het voetlicht gehaald die het hartverwarmend goed doen en een netwerk opgericht van weidevogelboeren, meegeholpen met het op de markt brengen van ‘weidevogelvriendelijke zuivel’, grond helpen aankopen voor boeren die zich extra uit de naad werken voor deze vogels en in heel Nederland met steun van gulle gevers natte gebiedjes (plasdras) helpen aanleggen. Het is nog niet eens een volledige lijst met alle acties. Ongenoemd bleven bijvoorbeeld onze bemoeienissen in het buitenland, zoals in landen als Portugal en Senegal, waar weidevogels rusten en overwinteren.
Gerrit heeft zich bij veel van die acties niet onbetuigd gelaten en zich een werkzaam leven lang ingezet voor de weidevogels. Hij genoot vooral toen het Vogelbescherming lukte om met samen met boer Henk Pelleboer de eerste weidevogelvriendelijke kaas op de markt te brengen. Dat kon dus, een werkend verdienmodel creëren. En nog steeds krijgt die benadering navolging.
In 2007 leek het tij ten goede te keren. Gerrit was toen projectleider van Nederland Gruttoland. Hij herinnert het zich nog goed en heeft de gang van zaken beschreven in zijn goed leesbare boek De hooivogel. Er was draagvlak bij alle betrokkenen, er waren goede voorbeelden, de kennis was er en de politieke wil. Dat wil zeggen, totdat toenmalig minister Veerman met het geld over de brug moest komen. Hij had er maar 40 miljoen euro voor over in plaats van het dubbele voor gerichte maatregelen, wat nodig was. Daardoor sijpelde de aandacht weer weg.
Meer recent leek het opnieuw crescendo te gaan, met de eerste miljoenen die beschikbaar kwamen voor de start van het Aanvalsplan Grutto, het initiatief van onder meer Pieter Winsemius en Vogelbescherming. Ook al was de start ervan ronduit een overwinning, op dit moment lijkt – opnieuw – het geld afwezig om boeren een langjarig perspectief te kunnen bieden.
Gerrit heeft aan de hele geschiedenis een grote portie ‘weidewoede’ overgehouden, zoals hij dat in zijn boek De hooivogel noemt. Maar hij blijft strijdbaar en roept ook zijn oud-collega’s bij Vogelbescherming op en iedereen die weidevogels zoals de wulp en de grutto liefheeft, om dat te blijven. Deze vogels verdienen een plek in Nederland.
Met nog een tussenstop bij twee roepende kwartels en onze eerste distelvlinder van het jaar rijden we het einde van onze ontmoeting tegemoet.
*Wil je meer weten over Gerrit Gerritsens wulpenonderzoek, lees zijn artikel in Limosa 92 (2021; 19-29). Terug te vinden via vogelbescherming.nl/wulp. Zijn boek De hooivogel (2021) is op veel plekken nog online te koop.
Wil je meehelpen boerenlandvogels te beschermen, doneer aan Vogelbescherming via vogelbescherming.nl/doneer.
Er is helaas bijna geen geschikt leefgebied meer voor typische boerenlandvogels zoals de grutto, kievit of patrijs. Vogelbescherming is vastberaden om te investeren in de volle rijkdom van het Nederlandse landschap. Vol drassige, bloemrijke weides
en natuurrijke akkers.
Blijf op de hoogte van het laatste nieuws over weide- en akkervogels en schrijf je in voor onze gratis maandelijkse digitale nieuwsbrief.