Door
Geert Groot Koerkamp
Rusland correspondent
Geplaatst op 7 juli 2017
Het verbaast elke keer weer hoe donker een bos kan zijn in de zomernacht. Het zware, dichte lover schermt vrijwel alle lichtbronnen af, waardoor je zelfs in de meest door lichtvervuiling aangetaste stad in dit deel van Europa bijna geen hand voor ogen ziet. Tegen het altijd aanwezige achtergrondgeraas van Moskou zingt een struikrietzanger onbekommerd zijn rustgevende liedje. Van ergens ver weg dringt het tsjoek-tsjoek-tsjoek van een noordse nachtegaal zwakjes door.
De botanische tuin van de Russische Academie van Wetenschappen is een groene oase in de zee van beton die Moskou heet en onderdak biedt aan twaalf miljoen mensen. Ooit was het een bos ver buiten de stad en bezit van de Sjeremetjev-familie. De in de twintigste eeuw snel uitdijende metropool slokte het 340 ha grote gebied in zijn geheel op. Een deel veranderde in een parklandschap, met een uitgebreide collectie bomen en planten uit de hele Sovjet-Unie. Een flink perceel eikenbos werd met een groot hek afgesloten voor publiek, zodat botanici er tientallen jaren lang ongestoord de natuurlijke ontwikkeling van de vegetatie konden volgen.
Dat gebeurt allang niet meer, want de afgelopen decennia is de botanische tuin verloederd, door geldgebrek en elementaire verwaarlozing. De omrastering van het reservaatsgebied is deels ingestort en mensen kunnen er naar willekeur in en uit. In de zomermaanden bivakkeren er soms daklozen.
Maar voor vogels blijft het een eldorado. Omgevallen bomen – na de windhoos van dit voorjaar weer vele tientallen – heeft men hier altijd gewoon laten liggen. Acht spechtensoorten frequenteren het gebied, waarvan er zeker vier broeden. Onder hen de middelste bonte, een relatieve nieuwkomer. Net zoals de soort vanuit Duitsland terrein wint in Nederland, rukt hij hier vanuit het zuiden langzaam maar zeker op. Zanglijsters bereiken in de botanische tuin indrukwekkende dichtheden, fluiters en bonte vliegenvangers zijn alomtegenwoordig. Onder de broedvogels zijn havik, sperwer en bosuil, en enkele jaren terug bracht – voor het eerst in Moskou – een paartje Oeraluilen er zijn jongen groot.
De tuin is vanwege de goede bereikbaarheid en rijke vogelstand een van de hotspots voor Moskouse vogelaars en vogelfotografen. Ze komen er in najaar en winter graag kijken naar de een of twee altijd fotogenieke dwerguilen die zich steevast ophouden in de buurt van voedertafels. Hun aantal is vooralsnog bescheiden – een paar honderd op een bevolking zo groot als die van België – maar groeit langzaam maar zeker. Ooit was vogels kijken in Rusland voorbehouden aan een kleine groep professionele ornithologen, maar sinds de jaren negentig is vogelen als hobby in zwang gekomen. Met behulp van dat groeiende legertje enthousiastelingen is de kennis van de verspreiding van veel soorten aanmerkelijk toegenomen.
Met vereende krachten hebben de vogelende Moskovieten de afgelopen jaren de eerste vogelatlas van hun stad gerealiseerd. Dat leverde menige verrassing op – neem de stadsdekkende verspreiding van noordse nachtegaal, of een broedende nachtzwaluw middenin de stad – want over de avifauna van de Russische hoofdstad viel nog veel te leren. De Moskouse ornithologen bereisden op hun zomerse expedities bij voorkeur de verre uithoeken van het voormalige Sovjetrijk en hun thuishonk kwam er daarbij toch wat bekaaid af.
Veel hoofdstedelijke vogelaars zijn betrokken bij het veldwerk voor de eerste broedvogelatlas van Europees Rusland, een titanenkarwei dat de verbeelding tart. Ga er maar aan staan: van de Oostzee tot de Oeral en van Nova Zembla tot de Kaukasus, in totaal ruim 1.800 hokken van 50x50 km. In veel van die hokken woont zelfs niemand. De Russen zijn met recht jaloers op de tienduizend actieve vogelaars die SOVON ter beschikking heeft in Nederland. Wat je met zoveel menskracht allemaal in Rusland zou kunnen doen... In het Zoölogisch Museum in Moskou – het kloppend hart van alle activiteiten – wordt daarover menige zucht geslaakt. Rusland heeft nog een lange weg te gaan. Maar het begin is er.
Geert Groot Koerkamp is Rusland-correspondent. Naast zijn journalistieke werk (voor o.a. NOS en VRT) is hij betrokken bij vogelonderzoek in en om Moskou, en redacteur van het Moskouse vogeltijdschrift Moskovka (een uitgave van het Zoölogisch Museum).