Door
Jeanet van Zoelen
Medewerker Vogelbescherming
Geplaatst op 30 mei 2022
Samen sta je sterker dan alleen en dat geldt ook in de natuur. Samenwerking waar alle betrokken vogels voordeel van hebben, dat is natuurlijk ideaal. Dat heet mutualisme. We zien het bij veel bosvogels die in de winter in gemengde groepen leven en foerageren. De koolmezen op de takken, de pimpelmezen aan de twijgjes, de goudhaantjes biddend in de lucht en de matkoppen op de stam, maar altijd bij elkaar in de buurt.
Ze blijven samen om mogelijke vijanden sneller in de smiezen te hebben. Verder houden ze ook een oogje op elkaar, want wie weet ontdekt iemand ineens een heel nestje spinneneitjes waar je een hapje van kan bietsen. Maar daarin zit ook meteen een nadeel, want als er weinig voedsel is, moet je delen. En als iemand uit de groep ziek is, word je sneller besmet. Het voordeel weegt hier echter ruimschoots tegenop.
De vijand niet alleen eerder zien, maar ook samen verjagen. Dat is het motief voor de weidevogelgemeenschap om samen te werken. Wanneer flink veel grutto’s, kieviten, tureluren en scholeksters bij elkaar zitten, kunnen ze zich behoorlijk fel verdedigen. Een overvliegende kraai of roofvogel wordt meteen van alle kanten aangevallen met veel bombarie en luide alarmroepen. Vaak lukt het de weidevogelluchtmacht om de eier- of kuikendief op die manier te verjagen.
Ook in dit geval zijn er risico’s aan verbonden voor de individuele luchtmacht-leden. Het kost ze energie en tijd waarin ze niet naar voedsel kunnen zoeken. En, de rover kan één van hen onverhoopt verwonden. Toch doen ze allemaal mee, want als ze de belager wegkrijgen, heeft al hun nageslacht een grotere kans om op te groeien.
Als slechts één van beide partijen profiteert van de samenwerking, maar de ander heeft er geen last van, heet het commensalisme. Dat zien we bij de bij rotganzen. Ze overwinteren bij ons en broeden in het hoge noorden. Ze trekken naar de toendra’s van Siberië en maken daar nesten op de grond. Soms kiezen ze strategisch een nestplaats in de buurt van een sneeuwuil, die ook op de grond broedt.
De sneeuwuilen verdedigen hun nest fel tegen poolvossen en daar profiteren de ganzen van. Dan kan er maar zo een hele ganzenkolonie bij zo’n roofvogel in de buurt zitten. De sneeuwuil heeft er weinig last van.
Tot nu toe had de vogelcoöperatie steeds voornamelijk te maken met veiligheid, maar een andere reden voor vogels om samen te werken, is gemakkelijker of meer voedsel vinden.
Een mooi voorbeeld hiervan beschreef Harvey van Diek (Sovon) voor reigers en aalscholvers op naturetoday.nl. In dit geval was ‘met weinig moeite lekker veel vis vangen’ het gezamenlijke belang. De blauwe en zilverreigers stonden opgesteld aan de rand van een meer, de aalscholvers doken naar vis midden op het meer. De paniekerige vissen vluchtten weg van die duikaanvallen, recht in de bekken van de reigers en weer weg van die lange snavels, terug naar de aalscholvers in het diepe water…
Deze waarneming staat niet op zichzelf, het gebeurt vaker. De verschillende reigersoorten ontdekken de overvloed aan vis in het ondiepe water blijkbaar snel en houden daarbij ook elkaar in de gaten.
Dat onderling in de gaten houden van andere vogelsoorten die ongeveer hetzelfde eten is ook een veel voorkomende vorm van partnerschap in de vogelwereld. Kraaiachtigen en zee-arenden houden bijvoorbeeld een oogje op elkaar, om te zien of er ergens een groot kadaver ligt waar ze van kunnen eten. Vervolgens maken ze natuurlijk wel ruzie bij het eten, maar goed, ze hebben alle twee te eten.
Soms is dat in de gaten houden wat meer éénrichtingsverkeer. Zo houden smellekens soms blauwe kiekendieven in de gaten. Een smelleken is een kleine valk die in Nederland vrij schaars is en vooral langs de kust voorkomt. De blauwe kiekendieven proberen kleine vogels of muizen te pakken, maar moeten het van de verrassing hebben. Als ze mis grijpen is hun kans verkeken en jagen ze juist prooien op.
Het smelleken daarentegen is snel, dus als een vogel ontsnapt, is dat in zijn voordeel. Hij achtervolgt de prooi, put hem uit en heeft de buit binnen. De kiekendief interesseert het niet, die kijkt uit naar een nieuwe prooi om te verrassen. Een schoolvoorbeeld van commensalisme.
Kort samengevat werken vogels dus samen om veiliger te zijn of eten te vinden. Soms profiteren beide partijen en soms slechts één van beiden. Als die ander er dan geen last van heeft lijkt het niks erg, maar als de ander er wél last van heeft, wordt het een ander verhaal: parasitisme.
De bekendste broedparasiet is de koekoek, die haar eieren legt in ’s andermans nest en haar poten er vanaf trekt. Maar het komt niet vaak voor, omdat de gedupeerde het natuurlijk probeert te voorkomen. Dan toch maar beter écht samenwerken en samen sterker staan.
Met MijnVogelvinder.nl in de hand herken je vogels door het hele land! Ontdek welke soorten je tijdens het wandelen of fietsen kunt tegenkomen en waar je op moet letten om ze daadwerkelijk te zien.
In deze gratis vogelcursus voor beginners leer je in 10 vogellessen veel bekende vogels en hun geluiden herkennen. Met handige tips, filmpjes en ezelsbruggetjes. Je ontvangt direct de eerste vogelles per mail.