Geplaatst op 16 juli 2019
Het is inmiddels 50 jaar geleden dat het eerste ooievaarsdorp haar deuren opende. Koppel daaraan het 40-jarig jubileum van de ooievaarsopvang in Herwijnen en 10 jaar STORK, dan zijn er 100 jaar ooievaarsbescherming om op terug te kijken, vooral uitgevoerd door betrokken vrijwilligers! Dat is een respectabele leeftijd voor een vogelsoort die niets dan respect afdwingt. Kijk op de website van STORK wat u kunt doen voor deze iconische soort.
Ooievaars zijn opvallende verschijningen in onze samenleving. Het zijn vogels, die cultuurvolgers werden toen vele eeuwen geleden onze voorouders de bossen kapten, akkers aanlegden en graslanden creëerden. Het landschap dat toen ontstond, was ideaal voor ooievaars.
Er is vrijwel niemand, die deze beeldbepalende vogel niet kent, of er nog nooit van heeft gehoord. Hun aanwezigheid in de maatschappij en in het taalgebruik was en is overal merkbaar. Hij heeft enkele tientallen volksnamen en er zijn veel volksgezegden, gedichten en kinderrijmpjes. Dat laatste heeft weer te maken met het brengen van baby’s door deze schatjesdrager. ‘Een ooievaartje halen’ is een diploma in de kraamverpleging. In het stadswapen van Den Haag staat een ooievaar afgebeeld.
Over hun talrijkheid wordt rond 1550 geschreven, dat “een ontzaglijk groot aantal ooievaars ’s zomers in onze steden en dorpen op de schoorstenen van de huizen een nest bouwen”. Hoe dicht zij bij de mensen leefden, blijkt op een schilderij uit 1790 van de (zee)vismarkt op De Dam in Amsterdam, waar de soort een gewone verschijning was.
Cijfers met aantallen broedparen uit de vorige eeuw wijzen op een drastische afname. In 1910 werd het aantal bewoonde nesten geschat op circa 2.500, waarvan er in 1929 nog maar 209 resteerden, een afname van bijna 90 % dus! In 1956 nam de rijksoverheid het heft in handen door jaarlijkse tellingen te laten uitvoeren. Het doek leek in 1982 te vallen. Het enige echte wilde paar dat was overgebleven, huisde in Grafhorst (Ov.). Maar het liep gelukkig anders.
In 2008 is STORK (Stichting Ooievaars Research & Knowhow) opgericht, die sindsdien onder andere de tellingen van de broedparen uitvoert. Tegelijkertijd vertegenwoordigt de stichting de belangen van de ooievaar.
Met een vooruitziende blik nam Vogelbescherming Nederland in 1969 het initiatief voor een herintroductieproject. Uit verschillende landen werden ooievaars gehaald voor een fokprogramma. Zij werden ondergebracht in Groot-Ammers (ZH.). Tien jaar na de start, in de periode 1979 – 1989 zijn de ooievaars uitgezet naar buitenstations in potentieel geschikte leefgebieden. Op die locaties konden zij zelfstandig worden en de jongen konden uitwaaieren over de omgeving. In 2009 is het herintroductieproject formeel afgesloten.
Wanneer iets dreigt te verdwijnen en men dit wil voorkomen, is het noodzakelijk om te weten welke omstandigheden daarvoor verantwoordelijk zijn.
Intern en doorslaggevend element in het broedareaal van de Nederlandse ooievaars was het veranderend landgebruik. In het buitengebied werd die veroorzaakt door de agrarische revolutie. De kwaliteit van het leefgebied en de ontwikkelingen die daarin plaatsvonden waren dramatisch, waardoor de kwaliteit van en de hoeveelheid aan voedsel minimaal werd. Het gebruik van pesticiden wordt daar onder meer verantwoordelijk voor gesteld.
Extern hadden de regelmatige droogtes, in het overwegend ten zuiden van de Sahel liggende overwinteringsgebied van de ooievaars, invloed. Dat gold ook voor de plezierjacht in Zuid-Europa, zoals in Frankrijk en Italië. Elektrocutie onderweg werd ook nogal eens gemeld. In Afrika werd er op de vogels gejaagd voor de voedselvoorziening.
Inmiddels is er het een en ander veranderd, ten goede. In Nederland zorgden de nakomelingen in het ooievaarsdorp en in de ooievaarsbuitenstations ervoor, dat in daarvoor geschikte biotopen genesteld werd. Kennelijk is daar voldoende voedsel aanwezig, al zal de samenstelling daarvan anders zijn dan voorheen. Desondanks is er een goed broedsucces. Een tekort aan nestgelegenheid is er niet. Het aanbod is groot, vooral door de plaatsing van paalnesten.
Na de broedtijd gaan de ooievaars op trek naar hun overwinteringskwartieren. Van de broedvogels overwintert 35% in Nederland. De jongen gaan allemaal op pad. Degenen die niet zijn omgekomen, keren doorgaans na 2-4 jaar terug. Ze zijn dan geslachtsrijp.
‘Onze’ ooievaars vertrekken vooral naar Zuid-Europa en West-Afrika. Zij houden zich tegenwoordig ook deels op bij niet-afgedekte vuilstortplaatsen in Midden- en Zuid - Spanje. Er is op die plekken voldoende voedsel. Het menu bestaat uit insecten, muizen en ratten. In West -Afrika verblijven veel ooievaars in mangrovebossen en moerassen van het stroomgebied van de Niger.
Dit artikel is geschreven door Dick Jonkers en eerder verschenen in de STORK-nieuwsbrief nr. 2 - 2019.
Ontdek meer dan driehonderd vogelsoorten in één online vogelgids met: vogelgeluiden, tekeningen, foto's, vogelaantallen en meer. In de online vogelgids van Vogelbescherming vind je vogels die in Nederland voorkomen.
Lees nieuws en de mooiste artikelen op onze site. En ontvang maandelijks een selectie van de beste artikelen in je mail.