Geplaatst op 21 april 2023
Het zag er zo mooi uit, dat nieuwe EU-Actieplan voor de visserij. Of beter gezegd: ‘voor het beschermen en herstellen van mariene ecosystemen voor een duurzame en veerkrachtige visserij’. Maar Nederland gaat zich tegen het plan verzetten, zo schreef landbouwminister Piet Adema op 14 april aan de Tweede Kamer.
Adema gaat dus mee met een Kamermotie die was ingediend door onder meer ChristenUnie, VVD en BBB, en die de Tweede Kamer op 28 maart had aangenomen. Het verzet richt zich vooral tegen het voornemen om alle zogeheten bodemberoerende visserij – visserij met sleepnetten – in beschermde gebieden nog dit decennium te verbieden. Adema lichtte dit gisteren toe aan de Kamer.
“Heel teleurstellend, en slecht nieuws voor de natuur in de Noordzee”, reageert Tim van Oijen, senior beleidsmedewerker bij Vogelbescherming. “Op de Noordzee mogen vissers nu bijvoorbeeld nog gewoon vissen met wekkerkettingen – een zeer schadelijke vorm van bodemberoerende visserij. Het EU-Actieplan stelt voor om dat niet meer te doen in beschermde natuurgebieden. Daar kun je toch niet tegen zijn?”
Nederland heeft een aantal Natura 2000-gebieden in de Noordzee, waaronder de Doggersbank, de Bruine Bank, het Friese Front en de Voordelta. Die gebieden zijn belangrijk voor veel diersoorten, waaronder vissen en schelpdieren – en daarmee ook voor zeevogels. “Die natuurgebieden zijn nu slecht beschermd”, vertelt Van Oijen. “Sinds afgelopen maart is eindelijk in elk geval 5 procent van de Noordzee gesloten voor visserij met sleepnetten. Maar in grote delen van de beschermde gebieden mag het dus nog wel.”
De sleepnetten ploegen de zeebodem om tot wel 8 centimeter diep, wat schadelijk uitpakt voor het bodemleven. Daarover is in Nederland al langer maatschappelijke discussie. In het Noordzeeakkoord van begin 2021 is daarom afgesproken dat in 2030 vijftien procent van de Nederlandse Noordzee gesloten is voor bodemberoerende visserij. “Het nieuwe EU-plan gaat in feite nog een stap verder door alle beschermde gebieden te sluiten voor deze visserij”, zegt Van Oijen. “Dat telt op tot zo’n dertig procent. Maar Nederland gaat daar dus duidelijk nog niet in mee.”
Nederland stelt dat de voorgestelde maatregelen in het EU-plan ‘te weinig wetenschappelijk onderbouwd’ zijn. Volgens het kabinet wordt er niet genoeg onderscheid gemaakt tussen de verschillende gebieden op zee en tussen visserijtechnieken.
“Er zijn inderdaad verschillen tussen technieken”, zegt Van Oijen. “Garnalenvissers woelen de zeebodem bijvoorbeeld minder diep om omdat zij geen wekkerkettingen gebruiken. Wij zeggen: we hebben het wel over beschermde Natura 2000-gebieden. Volgens de natuurwetgeving mag je een visserij daar überhaupt alleen maar toestaan als met zekerheid is uitgesloten dat er significant negatieve effecten op de natuur zijn. Dus daar moet je goed naar kijken.”
Verder schrijft de minister dat het nieuwe EU-plan voorbijgaat aan de sociaal-economische gevolgen ervan voor vissers. “Je zou kunnen verdedigen, dat er nog meer aandacht mogelijk is voor het ondersteunen van de transitie naar een duurzame visserij,” zegt Van Oijen, “maar wat Nederland nu doet, is het hele plan resoluut afwijzen. Dat is echt een gemiste kans.”
Nederland zou juist moeten inzien én uitstralen dat dit plan een grote stap voorwaarts is, benadrukt Van Oijen. “Er staan namelijk ook veel andere nuttige zaken in”, zegt hij, “bijvoorbeeld over het verminderen van bijvangst.” Bijvangst is wereldwijd een groot probleem in de visserij: ongewilde vangst van ondermaatse vis, commercieel minder interessante vissoorten, bodemdieren, maar ook vogels en zeezoogdieren.
“In de Nederlandse Noordzee is de situatie op dat vlak voor vogels niet goed”, stelt Van Oijen. “Er is totaal geen zicht op de hoeveelheid bijvangst van vogels, en er is nauwelijks controle en handhaving. Tegelijkertijd erkent Nederland dat het daarin tekortschiet. Juist daarom zeggen wij: Nederland moet toezeggen dat er iets gaat veranderen, in plaats van alleen maar haken en ogen te benoemen.”
De minister zegt in zijn Kamerbrief dat hij steun gaat zoeken bij andere landen voor het Nederlandse standpunt. Binnenkort zullen de EU-landen er samen over praten. “Frankrijk gaf ook al een scherpe eerste reactie”, merkt Van Oijen op. “Dus de uitvoering van dit actieplan zal het waarschijnlijk niet in deze vorm gaan redden. De Nederlandse houding vinden wij des te schrijnender omdat het écht niet goed gaat met de Noordzee.”
Ook niet met de zeevogels, aldus Van Oijen: “Soorten als zwarte zee-eend, eider, topper en jan-van-gent staan allemaal in het rood, volgens de laatste cijfers. Hetzelfde geldt voor visdief, drieteenmeeuw en grote stern.”
Juist daarom vindt hij het zo belangrijk dat de Europese landen nu samen daadkracht tonen. “Zeker tegen de achtergrond van nieuwe ontwikkelingen die de Noordzeenatuur extra onder druk zetten, met name de bouw van windmolenparken op zee. Daarom moeten we juist nu veel krachtiger inzetten op verbetering van het behoud en herstel van natuur in de Noordzee.”
Tekst: Nienke Beintema
De parels van de Nederlandse vogelnatuur zijn de kust en de waterrijke gebieden. Voor miljoenen vogels zijn deze plekken - Waddenzee, Zuidwestelijke Delta en het IJsselmeergebied - van wezenlijk belang.
WetlandWachten van Vogelbescherming houden de belangrijkste wetlands van ons land nauwlettend in de gaten. Als er bedreigende ontwikkelingen zijn voor de natuur en vogels, komen ze direct in actie. Signaleer je zelf bedreigingen of wil je advies over natuurontwikkeling en de vogels in een wetland?