Geplaatst op 20 november 2018
"Ik leerde ‘de man’ kennen op een zonnige dag in mei. We troffen elkaar op station Winschoten – een Oost-Groningse stad waar ik een belangrijk deel van mijn jeugd doorbracht – en schudden elkaar de hand, waarbij zijn eerste woorden waren: “Wat ben je klein!” Een halve meter verschil, zo constateerden we lachend. De rijzige man van bijna twee meter lang vouwde zichzelf op en kroop in de auto, ik klom naast hem op de passagiersstoel.
Die dag gleden we door akkers, roken bloeiend fluitenkruid, hoorden honderden blauwborsten en tuurden vanaf dijken. Het idee dat ik al langer had, om een boek te maken over akkers en kiekendieven, kreeg vanzelf vleugels.
Ik groeide op tussen de Groningse akkers. Geboren te Delfzijl en na een paar jaar verhuisden we, met korte tussenstop Appingedam, naar Winschoten. Nog weer later werd het Westerlee, toen mijn ouders meer ‘buiten’ wilden wonen.
Maar waar we ook woonden, altijd waren vergezichten, vogels, dijken en kwelders in een mum van tijd te bereiken. Ik genoot van alles in de natuur. En om eerlijk te zijn: voor mij was er in die tienerjaren geen strikt onderscheid tussen landbouw en natuur. Als ik ergens vogels of vlinders zag, voldeed het voor mij als ‘natuur’. Dus ook de akkers, waar ik groepen puttertjes boven de klei zag en af en toe een kiekendief, vielen in die categorie.
Vanuit die Groningse achtergrond volgde ik Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum Akkervogels al jaren. Reizen van Scheemda naar Senegal… fascinerend vond ik dat. De vogels achterna. ‘Daar zit een boek in’ dacht ik al enige tijd. Een soort ‘Kuifje in de polder’. Hoe iets begint met de vondst van één kiekendiefnest in een akker in de Carel Coenraadpolder, het uiterste noordoosten van Nederland, en uitvloeit tot verre reizen, een internationaal netwerk, wetenschappelijke publicaties én het behoud van de grauwe kiekendief als broedvogel in Nederland.
Goed, je hebt een idee, het contact met ‘de man’ – bezieler en oprichter van Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum Akkervogels Ben Koks –, is dik in orde én er is een uitgever die er brood in ziet. Ook steun van fondsen en sponsoren die het boek mede mogelijk willen maken is onmisbaar gebleken. Maar dan komt het er op aan: research, velddagen, interviews en schrijven.
Dat was hard werken, in anderhalf jaar tijd. Ik ontmoette bijzondere mensen, had mooie momenten in het veld en… het verhaal werd breder en langer. Het zou toch jammer zijn om helemaal niks over ruigpootbuizerd en steppekiek te zeggen (als je het dan toch over akkervogels hebt…). En het bezoek aan de Vlaamse akkermusketiers was bijzonder rijk en waardevol. Dan heb je nog de kwestie van het Europese gemeenschappelijk landbouw beleid (GLB)… wel of niet uitgebreid op ingaan?
Zo maakte ik tijdens de ontdekkingsreis keuzes, gesteund door trouwe meelezers en supporters, die erop toezagen dat het een boeiend geheel voor de lezer zou worden. Mijn vader – oud-journalist – gaf als meelezer een van de mooiste complimenten: “Het leest als een spannend boek, het zou me niks verbazen als het een keer verfilmd gaat worden.” Ach, daar schreef ik het natuurlijk niet voor, ik hoop vooral dat het verhaal zoveel mogelijk mensen bereikt: het grenzeloze verhaal van de prachtige grauwe kiekendief en zijn schare fans. En één ding is zeker: ik zou met gemak een deel twee kunnen vullen…"