Geplaatst op 25 juni 2014
Naast de zeven broedparen zijn er twee zogenaamde territoriumparen en een solitaire man in het gebied. Territoriumparen zijn wel gepaard maar hebben (nog) geen nest. In 2013 waren er vier broedparen en één territoriumpaar. In totaal zijn er nu zo’n 44 kraanvogels in het wetland. Dat de soort het zo goed doet in het best bewaarde hoogveengebied van Nederland heeft alles te maken met de rust en uitgestrektheid van het gebied. Dit voorjaar is in grote delen van het veen de waterstand verhoogd, waardoor meer broedgebied is ontstaan.
De populatie kraanvogels in het Fochteloërveen groeit en daarmee ook de concurrentie: landjepik is aan de orde van de dag. Losse groepjes vogels zorgen voor onrust op de broedplaats. Ongepaarde mannetjes verleiden vrouwtjes van een broedpaar en nieuwe paren proberen een plekje te veroveren, wat gevestigde paren niet altijd over hun kant laten gaan. WetlandWacht van Vogelbescherming Herman Feenstra houdt de kraanvogels nauwgezet in de gaten. “We zijn benieuwd naar de draagkracht van het gebied. Waarschijnlijk past er nog wel een aantal broedpaar bij, maar het houdt een keer op. Dan zullen de vogels uitwijken naar gebieden die rustig genoeg zijn, zoals het Dwingelderveld. Maar het blijft nu nog gissen. ”
Van ei tot puber
De eerste broedparen zaten dit jaar in maart op de eieren, drie weken vroeger dan in het koude voorjaar van 2013. Rond Pasen kropen de eerste kuikens uit het ei. Kraanvogelkuikens moeten een groot deel van de dag eten om uit te groeien tot een 1.20 meter grote vogel. Als ze een maand oud zijn kunnen ze al aardig uit de voeten, maar pas met een week of tien kunnen ze ook vliegen. Rust is in die periode van essentieel belang. Vandaar dat de kraanvogelpubers in het Fochteloërveen alleen te zien zijn vanuit de uitkijktorens in het gebied.