Geplaatst op 28 mei 2024
Patrijzen nestelen liefst in ruige grasrandjes. Vroeger ruimschoots voorhanden op het gevarieerde boerenland. Tegenwoordig nauwelijks meer te vinden. Eigenlijk kunnen ze in het strak aangeharkte boerenland alleen nog maar terecht in wegbermen en slootkanten. Tussen de naadloos aan elkaar grenzende, grote, landbouwpercelen is geen ruig randje meer te vinden.
In het wuivende gras van weg- en slootkanten zitten de patrijzen in deze periode dus op hun nest. Maar waterschappen en boeren maaien juist nu slootkanten en bermen kaal. De algemeen heersende opvatting is nog steeds dat watergangen in het voorjaar kaal moeten zijn, want regenwater moet snel weg kunnen. En dat gaat natuurlijk ten koste van nog veel meer vogels dan alleen de patrijs.
Op de hoge zandgronden in Oost-Nederland hebben boeren in de zomer de luxe dat ze op afroep 'gratis' en onbeperkt hun gewassen uit grondwater kunnen beregenen. Dat is veel makkelijker dan de lenteregen dankbaar ontvangen en vasthouden. De huidige intensieve landbouw is volledig afhankelijk geworden van de snelle afvoer van hemelwater - waardoor er met zware machines op het land kan worden gereden - en maximale benutting van het grondwater, wat ook nog als schadelijk neveneffect heeft dat het water onder kwetsbare natuurgebieden vandaan wordt gepompt. Per beregeningsbeurt gaat het al gauw om een Olympisch zwembad per 10 hectare.
Gebruik maken van het natuurlijke wateraanbod, via goed bodembeheer waar het water lang in aanwezig is, lukt veel boeren niet meer. Veel beter zou het dus zijn om regenwater in ruig begroeide sloten vast te houden, of dat boeren zelf waterbergingen aanleggen en zo indien nodig beregenen uit het regenwater dat ze in de wintermaanden hebben opgevangen. Dus zelf verzameld oppervlaktewater gebruiken in plaats van het zuivere grondwater dat er soms jaren over doet om in de diepere bodemlagen te komen.
Het kan dus anders. De tragische consequentie van de huidige werkwijze is dat op dit moment in het moderne boerenland volop gemaaid wordt tijdens de kwetsbare broedtijd.
Maar ook burgers in het buitengebied blazen hun partijtje mee. In mei en juni grijpen ze naar de bosmaaier. De kantjes rond huis, heg en huiswei moeten 'netjes'. Maar ook daar broeden patrijzen. Ze zitten echt op de gekste plekken. Juist waar je het niet verwacht, zit de patrijshen – onzichtbaar met haar perfecte schutkleur – doodstil op haar 15-20 eieren. Bij gevaar blijft ze roerloos zitten. Dat werkt goed bij een passerende wandelaar, een hond, een kat of een ander roofdier. Maar niet als de bosmaaier onverbiddelijk nadert. Dan wordt de broedende hen eenvoudigweg verhakseld op de eieren. Soms komt ze op tijd weg. Maar ze zal niet meer terugkeren. Het nest is verloren. Met de op uitkomen staande kuikentjes.
Patrijzennesten opzoeken om ze te beschermen is nauwelijks te doen. De nesten zijn nagenoeg onvindbaar. En als je ze al ontdekt, is het nest meestal definitief verstoord. De patrijshen maakt dan liever een nieuw legsel op een andere plek.
Kortom, maai geen slootkanten, bermen en graskanten in mei en juni. Geef die paar patrijzen die we nog hebben alsjeblieft een kans!
Tekst Willem Maris (Natuurrijk Limburg)
Vogelbescherming stelde factsheets samen op basis van alle onderzoeken in binnen- en buitenland. Gratis, voor iedereen die betrokken is of meer wil weten over akkervogels.
Er is helaas bijna geen geschikt leefgebied meer voor typische boerenlandvogels zoals de grutto, kievit of patrijs. Vogelbescherming is vastberaden om te investeren in de volle rijkdom van het Nederlandse landschap. Vol drassige, bloemrijke weides
en natuurrijke akkers.