Door
Jip Louwe Kooijmans
Medewerker Vogelbescherming
Geplaatst op 5 maart 2021
Voor weinig soorten is het leefgebied zo sterk gegroeid als voor stadsvogels. Hoewel het stedelijk gebied groeit, nemen de stadsvogels in aantal af. De aantallen van de meeste stadsvogels groeiden aanvankelijk mee met het oppervlak stedelijk gebied. Dat veranderde met de intrede van de compacte stad, wat onherroepelijk leidde tot het verlies van een grote diversiteit aan groene ruimte. En dus leefgebied voor vogels.
Van alle gebouwen heeft de helft een plat dak en deze ruimte wordt veelal niet gebruikt. Dat is vreemd in een land waar juist ruimte een beperkende factor is. Elk dak kan een vegetatiedak worden, technisch is dat geen probleem. Het biedt extra leefgebied voor vogels én heeft veel voordelen voor mensen: het vangt de piekbelasting van onze riolen op tijdens de steeds frequenter voorkomende hoosbuien en omdat het dak water vasthoudt, koelt het de stad tijdens hittegolven.
Van alle platte daken in Nederland is slechts enkele procenten groen. Dit percentage groeit jaarlijks met minder dan 1%. Wie op de achterkant van een sigarendoosje een eenvoudig rekensommetje maakt, komt tot de schrikbarende conclusie dat het in het huidige tempo 750 jaar duurt totdat alle daken zijn omgevormd tot een vegetatiedak. Terwijl de dakbedekking van elk dak iedere 30 jaar aan vervanging toe is. We kunnen dus in 30 jaar klaar zijn!
Sommige Nederlandse gemeenten hebben al een stimulatieregeling voor groene daken. Het is natuurlijk nobel dat je als bewoner een paar tientjes krijgt als je een sedummatje uitrolt op het dak van je schuurtje. Maar in dit tempo duurt het dus nog 750 jaar en die ambitie moet dringend omhoog. Deze maand presenteerde de NEPROM, de Vereniging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen, een actieagenda voor de aanpak het woningtekort. Deze agenda eindigt met de oproep om minder regels.
Het komt maar zelden voor dat een natuurbeschermer het eens is met een bouwambitie, maar als er dan toch gebouwd moet worden, doe het dan goed. Als het om het dak gaat, pleit ik – in lijn met deze actieagenda – voor één landelijke regel: elk dak een vegetatiedak. Punt. Dan bestaat het daklandschap over 30 jaar uit een archipel van groene daken en leven we allemaal in een inclusieve leefomgeving. Beter voor onszelf en beter voor de vogels om ons heen.
Maar waar plaatsen we die zonnepanelen dan? Het best zijn dan eigenlijk ook multifunctionele daken. Platte daken met begroeiing én zonnepanelen. Door de koelende werking van de vegetatie hebben de zonnepanelen een hoger rendement en door de schaduwwerking van de panelen wordt de vegetatie gevarieerder. Bij hellende daken zou de zuidelijk georiënteerde hellingen moeten worden voorzien van zonnepanelen en de noordelijke met vegetatie.
Goed stedelijk groen zorgt voor verkoeling in de zomerhitte, zuivert de lucht en biedt volop ruimte aan mede-stadsbewoners, zoals huismus, gierzwaluw, merel of gewone dwergvleermuis. Kijk voor inspiratie en oplossingen op
Het vrolijke getjilp van de huismus of het melodieuze gezang van de merel. Stadse vogelgeluiden die allang niet meer in elke stad gewoon zijn. De vogels in de stad hebben onze hulp nodig. Onze inzet: genoeg ruimte voor onze stadsvogels om te broeden, verblijven en voedsel te vinden en natuurinclusief bouwen als norm.