Geplaatst op 27 mei 2021
Een groene leefomgeving is goed voor mens en dier, geeft verkoeling in de zomer, zuivert de lucht, vermindert stress en buffert regenwater. De rij met voordelen van groene steden en dorpen is bijkans eindeloos. Het vorig jaar opgerichte platform KAN, dat staat voor klimaatadaptief bouwen mét de natuur, gaf opdracht om twaalf woonwijken te onderzoeken die zijn gebouwd tussen 2000 en 2010. De vraag was: ‘Wat kunnen we leren van natuurrijke woonbuurten?’
In de zomer van 2020 gingen Jip Louwe Kooijmans van Vogelbescherming, Maike van Stiphout van DS Landschapsarchitecten en Robbert Snep van de WUR coronaproof op pad. Samen bezochten ze twaalf nieuwbouw woonwijken die qua stedenbouwkundige opzet, geografische spreiding en landschap van elkaar verschillen. Het idee was om voor alle situaties relevante lessen te leren. Jip: “De twaalf bezochte buurten hadden vanaf het begin een natuurinclusief ontwerp. En ook al hebben we niet de allergroenste buurten van Nederland bezocht, de natuurwaarde ligt in alle twaalf wijken ver boven het landelijk gemiddelde. Eerste conclusie is dus dat een natuurinclusief ontwerp inderdaad bijdraagt aan meer biodiversiteit binnen de bebouwde kom.”
“De werktitel voor ons onderzoeksrapport was ‘Voor hetzelfde geld doe je het goed’” vertelt Jip grinnikend. “Had best gekund, want natuurinclusief bouwen hoeft dus echt niet duurder te zijn, evenmin als het beheer. Als het ontwerp goed is, blijken de kosten nagenoeg gelijk te zijn. En wat ook mooi is: de sociale cohesie in groene buurten is groter, zeker als de bewoners bijdragen aan het beheer.” In de twaalf buurten is niet alleen meer natuur aanwezig; de buurten bleken ook klimaatbestendiger, met minder kans op wateroverlast of droogte.
Ook voor vogels blijken groene wijken te werken, zo blijkt uit de tellingen van MUS, het Meetnet Urbane Soorten van Sovon, dat broedvogels volgt in de urbane omgeving. Het blijkt dat er in de twaalf onderzochte woonbuurten in gemiddeld meer stadse broedvogels worden geteld dan in andere woonbuurten. Jip: “Zelfs in een heel compacte woonwijk in Den Bosch, waarvan ik op papier dacht ‘dit wordt niks’, miegelde het van de huismussen en huiszwaluwen! Als er maar voldoende groene buitenruimte is vinden vogels het een prima leefomgeving.”
“Van Maike van Stiphout heb ik geleerd dat we eigenlijk van het woord ‘groen’ af moeten”, aldus Jip, “want dan gooi je al het leven op één hoop. Engels raaigras is groen, een buxushaag is groen, een eik en linde zijn groen en acacia’s zijn ook groen, maar de natuurwaarde van deze planten en bomen verschilt enorm. Het woord ‘groen’ is dus geen indicatie van de kwaliteit.” Uit het onderzoek is gebleken dat vier dingen zorgen voor een robuuste basis: Er is een verbinding met de natuur in de omgeving, de beplanting die er was is behouden, er is vooral inheemse vegetatie aangeplant en water wordt in de buurt vastgehouden. “Hieruit blijkt duidelijk het belang van bestaande beplanting en inheemse vegetatie, dus groen is niet zomaar groen.”
Hoe nu verder? Er is een eindrapport verschenen en een brochure, ‘Natuurrijke woonbuurten. Leren van ervaringen’. De brochure gaat naar alle deelnemers van het platform KAN, waaronder de 69 leden van de NEPROM (Vereniging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen). Die projectontwikkelaars en woningcorporaties lezen dan onder andere één van deze geweldige aanbevelingen in de brochure: Nieuwe klantfocus. In een natuurrijke buurt wonen niet alleen mensen, maar ook dieren. Dieren zijn ook bewoners. Zij vragen net als mensen om veiligheid, voedsel en schuilplekken. Ook komen er sessies in het veld, of liever gezegd op de straat, om een aantal wijken te bezoeken en er komt een aantal showcases.
Jip noemt de samenwerking met bouwend Nederland heel bijzonder: “In het begin stonden de partijen wat argwanend tegenover elkaar, maar geleidelijk aan zijn we over muren en vooroordelen heen gestapt. Ik ben er echt trots op dat we dit samen doen, zeker als je je realiseert dat we samen het verschil kunnen maken in de toekomstige woningbouw!”
Het vrolijke getjilp van de huismus of het melodieuze gezang van de merel. Stadse vogelgeluiden die allang niet meer in elke stad gewoon zijn. De vogels in de stad hebben onze hulp nodig. Onze inzet: genoeg ruimte voor onze stadsvogels om te broeden, verblijven en voedsel te vinden en natuurinclusief bouwen als norm.
Goed stedelijk groen zorgt voor verkoeling in de zomerhitte, zuivert de lucht en biedt volop ruimte aan mede-stadsbewoners, zoals huismus, gierzwaluw, merel of gewone dwergvleermuis. Kijk voor inspiratie en oplossingen op