Navigatie overslaan
Kleine zwaan / Ruwan Aluvihare Alle berichten
Kleine zwaan / Ruwan Aluvihare Rene de Vos

Door René de Vos
Journalist en redacteur Vogels

Decembervogels

Geplaatst op 17 december 2022

Zoals elke jaar schrijft René de Vos voor Vogelbescherming een winterverhaal. Als een Friese vogelaar een dode kleine zwaan vindt, gaan zijn gedachten uit naar 'Zwaantje'.

Een man loopt met zijn hond langs het strand van It Soal bij Workum. Het is even over vieren en de ondergaande zon kleurt heel de hemel rozerood. Een kille oostenwind trekt straaltjes fijn zand richting de waterlijn. Aan het eind van het strandje, in de oksel van een kleine strekdam van donkere basaltblokken deint plastic afval op de bescheiden golfslag. Tussen het afval trekt een witte vlek het oog. De hond heeft het eerder in de gaten dan de wandelaar en slaat aan; het is een grote dode vogel. Op vijf meter afstand herkent de wandelaar de kop en lange nek; een kleine zwaan.

Hij vist een stok uit het water en trekt er de vogel mee naar de kant. Wat een droevige aanblik. Maar zelfs in deze ontzielde staat is ze nog aandoenlijk mooi. Hij wil haar hier niet achterlaten, gaat een vuilniszak uit zijn auto halen en manoeuvreert de vogel moeizaam naar binnen. Met de zwaan in de kofferbak, de hond op de achterbank, zichzelf achter het stuur blijft hij een tijd voor zich uit staren.

Wat nu? Van alles schiet door zijn hoofd: kliko, gemeente, dierenbescherming… nou nee. Zijn werkkamer, de collectie… flitsen ook van Zwaantje. Dan doemt scherp het beeld op van een doodstille trotse zwaan. Hij heeft besloten en rijdt naar het atelier van Joost Hamminga.  “Hij is naar een klant”, zegt zijn vrouw. “En voorlopig niet terug.” Ze neemt de dode vogel aan. “Ik bel nog wel hoe ik haar wil hebben”, roept hij over zijn schouder.

Kerkuil / Jelle de Jong Kerkuil / Jelle de Jong

Ruitvliegers

Thuis wast hij voor de zekerheid zijn handen, geeft de hond te eten en loopt dan door naar zijn werkkamer. Het is een afspiegeling van de romantische studeerkamers van rond de vorige eeuwwisseling. Een grote bruine globe, bruine boekenkasten langs alle muren, landkaarten op de schaarse plaatsen ertussen, stapels boeken her en der. En waar nog maar even wat plek is een vogel. Op één na, de kerkuil, waren ze allemaal gestrand in zijn vorige tuin. De meeste waren ruitvliegers; van andere, zoals van de beflijster en de vink, was de doodsoorzaak onduidelijk.

In plaats van een roemloos einde in de groenbak of onder de grond, hadden ze via de snijtafel van preparateur Joost hun laatste plek in deze kamer gevonden. Alert, dommelend, agressief, op punt van opvliegen, maar vooral: tijdloos. De kerkuil, de oudste in de collectie, had hij Ruud genoemd. Naar de vinder die de vogel een half jaar in de vriezer bewaarde en haar ten slotte aan hem had geschonken. Van lieverlee hadden de andere ook een naam gekregen.

Zijn mobiel meldt een appje. Het is Hamminga: Sorry, ik kan je zwaan niet opzetten. Grote kans op vogelgriep. Heb hem aangemeld en in de container gedaan, conform voorschrift. Hij appt terug: Balen! Maar evengoed bedankt.

Zwaantje

Hij staat op, opent de globe en schenkt zich een glas cognac in. Achterover leunend in de oude luie stoel, zijn ogen gesloten, trekken beelden van vogels voorbij. En van Mona – zijn lieve vriendin, zijn soulmate. Ze hadden elkaar ontmoet tijdens een vogelcursus. Het was hem een raadsel wat ze daar deed; ze bleek een ras-vogelkenner. Zoals ze ook alles wist over muziek en over beeldende kunst. Hij liet haar eens enthousiast een documentaire zien over Les Deux Garçons; preparateurs en kunstenaars. Ze werden wereldberoemd met hun gestileerde kunstwerken van panters, elandkoppen of een jonge giraf. Verreweg het mooist vond hij de creatie met de zwanen. Onaards, hemels bijna; één elegante onschuld. Maar Les Deux Garçons vervulden Mona met afschuw, ze gruwde van opzette dieren. Sindsdien noemde hij haar plagend-liefkozend ‘mijn Zwaantje’.

Na zeven jaar had Mona plotseling en zonder duidelijke reden de vriendschap verbroken. Het lag inmiddels ver achter hem, maar nog elke dag was hij zich bewust van haar afwezigheid. Daarom wilde ik die zwaan aan mijn collectie toevoegen, beseft hij.

Geen geadresseerde, geen afzender

Met zijn ogen nog steeds gesloten fantaseert hij in welke houding hij de zwaan graag had willen hebben. Opvliegend was het meest indrukwekkend, maar daar ontbrak domweg de ruimte voor. Nee, ze moest de indruk wekken te zwemmen; dan is een zwaan op haar elegantst. Hij betrapt zich erop dat hij steeds ‘ze’ denkt en niet ‘hij’. Beelden van de dode zwaan mengen zich met flashbacks van Mona-momenten. Zijn glas is leeg, hij schenkt nog eens in.

Laat die nacht tuimelt hij aangeschoten in bed. ’s Ochtends schrikt hij met een hard hoofd wakker van de deurbel. Het duurt een tijd voor hij bij de voordeur is. Er is niemand. Maar op de stoep ligt een klein pakket. Geen geadresseerde, geen afzender.

Hij gaat ermee naar binnen, zijn werkkamer in, opent aan tafel het pakje. In bruin pakpapier gewikkeld rust een vogel. Voorzichtig maakt hij de vogel vrij. Een vreemd wit exemplaar. Dan ziet hij het; een albino lijster. Zijn telefoon trilt en licht op. Een app van Joost! Ik trof je niet thuis. Je zwaan is doorgestuurd voor onderzoek op vogelgriep. Je krijgt hem niet terug. Hoop dat mijn presentje een kleine pleister op de wonde is. Opdrachtgever is hem nooit komen afhalen. Zaak verjaard.

Hij glimlacht, neemt de vogel uit de doos en aait de zijdezachte veren van haar rug. Zijn blik glijdt door de kamer. Van de dromerige kerkuil op de hoge boekenkast naar de waakzame merel op de pied de stalle, dan naar de trotse grote bonte specht tegen het raamkozijn, de onopvallende zanglijster in de vensterbank en de bedachtzame vink, op de hoek van de tegenover liggende boekenkast, die naar beneden gluurt waar de meerkoet op een eigen tafeltje resideert. Ten slotte blijft zijn blik hangen bij de beflijster op zijn bureau.

Hij kijkt haar lang in een spiegelend oog. Wat denk je?, vraagt hij zacht. Geven we haar een plekje naast de rookstoel, onder de schemerlamp? En moet ze dan niet ook een naam hebben? Mona misschien? Of nee; laten we haar Zwaantje noemen. De kortst denkbare ode aan twee vogels en een vogelaarster.

Geef tegen vogelgriep

Niet eerder heeft vogelgriep zoveel slachtoffers onder wilde vogels gemaakt. Diverse kolonies grote sterns in Nederland zijn weggevaagd. Tienduizenden vogels zijn gestorven. Ook visdiefjes, eenden, steltlopers en nu ook roofvogels en ooievaars zijn slachtoffer.

Jouw extra gift is meer dan welkom

Podcasts van Vogelbescherming

Vogels kijken doe je ook met je oren! Vogelbescherming heeft een paar mooie podcastseries gemaakt. Luister bijvoorbeeld naar Uitgevogeld, Dwaalgasten of Van glas tot gras.

Naar de podcasts