Door
Paula Huigen
Medewerker Vogelbescherming Nederland
Geplaatst op 24 juli 2024
De mooie lente is voorbij gevlogen. Ook het broedseizoen van de roodborst is beëindigd. Dat loopt zo ongeveer van april tot eind juni, begin juli. Een enkele late roodborst levert eind juli nog nestzorg, maar dat is uitzonderlijk. Tijdens het broedseizoen brengen de ouders één, soms twee nesten groot van meestal 4 tot 6 jongen elk.
Vanaf midden juli breekt een periode aan waarin de roodborst van de aardbodem lijkt verdwenen. Voor zowel de jonge vogels als de ouders breekt de rui aan. Volwassen roodborsten wisselen hun gehele verenkleed, de jongen ruien slechts gedeeltelijk. Ze leiden dan een heimelijk leven en van het fraai parelende liedje blijven we een tijdje verstoken. De jongen missen aanvankelijk nog een rode borst en voorhoofd. Ze zijn donkergekleurd met fraaie, izabelkleurige vlekjes. Maar tijdens de rui verruilen ze hun bruingele tinten voor een nieuwe kledij waarmee ze de familienaam met verve uitdragen: ze krijgen een prachtig rood borstje.
Nog even geduld en dan volgt er rond begin september de sensatie dat je weer een roodborst hoort zingen. Het is dan allesbehalve een liefdeslied, maar een manier om soortgenoten te vertellen: hier woon ik, dit is mijn privé lapje grond voor de herfst en winter. Zelfs de partners van het voorbije broedseizoen zijn nu rivalen; buiten het broedseizoen leven roodborsten namelijk strikt solitair.
Dankzij deze ‘territoriumdrift’ en de zang als verdedigingswapen horen we de roodborst bijna het gehele jaar, als een van de weinige zangvogels. Het vogeltje zingt bovendien door tot vér na zonsondergang en bij kunstlicht zelfs ook ’s nachts. Wie de zang eenmaal goed tussen de oren heeft, zal die altijd herkennen. In werkelijkheid echter zingen geen twee roodborsten hetzelfde. Eén enkele roodborst heeft een repertoire van vele honderden motieven. Daarnaast heeft de zang ook nog hoge tonen die het menselijk gehoor niet opvangt. Roodborsten horen elkaar onderling dan ook anders zingen dan wij met ons gehoor kunnen registreren.
Met z’n lieflijke voorkomen en smekende kraaloogjes weet de roodborst je als geen ander te vertederen. Toch heeft hij ook minder vredelievende karaktertrekjes. De roodborst is een heetgebakerd typetje dat felle gevechten met soortgenoten niet schuwt. Voor het broedseizoen klinkt dat vrij logisch. De meeste vogels verdedigen dan immers hun eigen territorium. Maar bij roodborsten slaat ook in andere jaargetijden makkelijk de vlam in de pan.
Dreigt er een grensconflict, dan ontstaat er een heftig zangduel. Slaat de vreemdeling niet meteen op de vlucht, dan wordt er gedreigd. De rode borstveertjes gaan fier overeind richting opponent, de vleugels worden licht gespreid en de vogels bewegen nerveus. Meestal kiest de indringer eieren voor z’n geld en blaast de aftocht. Zo niet, dan volgt er een woeste achtervolging door de struiken. Soms vliegen de twee rivalen elkaar in de veren, grijpen zich aan elkaar vast en vallen als een fladderend kluwen op de grond. Bij deze even korte als felle schermutselingen zijn verwondingen allerminst uitgesloten.
In onze streken is de roodborst gedeeltelijk trekvogel. Ongeveer de helft van onze roodborsten, vooral vrouwtjes en jongen, trekt weg om in warmere streken te overwinteren. Zij zullen op hun beurt weer ieder voor zich een gebiedje moeten bemachtigen ergens in Frankrijk, Spanje, Portugal of in het noordwesten van Afrika. In de zuidelijker gelegen landen met een mild winterklimaat is de roodborst volledig standvogel. De noodzaak om weg te trekken is daar afwezig.
In de koudere noordelijke landen daarentegen is de roodborst geheel trekvogel. Een deel van deze noordelingen overwintert in onze contreien en moet hier een eigen ‘winterpaleis’ zien te veroveren. Een roodborst in onze ‘wintertuin’ kan dus de vertrouwde broedvogel van het voorbije seizoen zijn, maar net zo goed een Noorman of een Finse dame. Andere noordelijke roodborsten trekken via ons land door en overwinteren verder zuidwaarts.
Al met al verplaatsten zich in voor- en najaar miljoenen roodborsten over Europa, over korte of langere afstand. In het algemeen trekken de mannetjes het minst ver. Voor hen is het zaak zo dicht mogelijk bij hun broedgebied te blijven, om er in het voorjaar als eerste te arriveren. Roodborstjes zijn plaatstrouw en de kans bestaat dat dezelfde partners van het voorgaande jaar elkaar in een nieuw broedseizoen weer vinden.
Roodborsten mogen dan strijdvaardig zijn, een makkelijk leven hebben ze allerminst. De vogels die wegtrekken ervaren een reis vol gevaren, de blijvers moeten voedselschaarste en kou zien te overleven. Echt oud worden roodborsten niet, al zijn er opmerkelijke uitzonderingen. Zo bereikte de oudst bekende roodborst in het Verenigd Koninkrijk, waar men hem als nationale vogel koestert, een leeftijd van 8 jaar en 3 maanden. In Duitsland staat er zelfs één met 13 jaar en 3 maanden in de boeken. Gemiddeld genomen echter is 5 jaar al een hele leeftijd voor de roodborst, een van de mooiste zangers in onze tuin.
Genoeg redenen dus om de roodborst te koesteren. Bijvoorbeeld met een gevarieerde en insectenrijke tuin vol inheemse bloemen, planten en (groenblijvende) struiken, een rommelig hoekje met een stapel takken, een haag van besdragende struiken en een vijver met een flauwe oever. In zo’n domein voelt de roodborst zich al snel thuis. Op de menulijst staan vooral kleine insecten, spinnen, duizendpoten en wormen. Als het insectenaanbod vanaf de nazomer daalt, vullen ze dat aan met bessen, vruchten en kleine (gras)zaden.
In een vertrouwde tuin kan de roodborst goed benaderbaar zijn. Soms ook zijn roodborsten wat schuwer. Als honger en kou toeslaan, kruipt zelfs de wat schuwere roodborst uit z’n schulp. Let maar eens op. Je schoffelt wat in de tuin of harkt de bladeren aan en zie: twee gitzwarte kraaloogjes kijken je smekend aan. Het roodborstje heeft allang in de smiezen dat met die tuinarbeid allerlei lekkere bodemdiertjes tevoorschijn komen. Je moet dan wel van steen zijn om bij zo’n tafereel niet te smelten. Verwen de roodborst tijdens barre winterdagen met gedroogde meelwormen of wat universeel voer, het liefst onder een struik aangeboden. De vriendschap is dan definitief beklonken.
In deze gratis vogelcursus voor beginners leer je van Nico en Camilla in tien vogellessen veel tuinvogels en hun geluiden herkennen. Met handige tips, filmpjes en ezelsbruggetjes. Je ontvangt meteen de eerste vogelles per mail.
Word jij ook zo blij van vogels in je tuin of op je balkon? Hang je wel eens een vetbolletje voor ze op? Je kunt nog meer doen. Doe de gratis Postcode Vogelcheck en ontdek welke vogels in jouw buurt leven en hoe je deze vogels kunt helpen.