Door
Paula Huigen
Medewerker Vogelbescherming Nederland
Geplaatst op 28 november 2024
Spits of kegelvormig, dat zijn veelal de snavelvormen van onze kleine zangvogels die we rond het huis mogen begroeten. Spits duidt meestal op overwegend insecteneter, terwijl de kegelvormige sneb het perfecte gereedschap is om zaden en nootjes te kraken. Onze vinkachtigen zijn typische zaadeters, al voeren de meeste hun jongen met zacht voedsel als larven en insecten.. Daarnaast eten de meeste in het voorjaar ook wel knopjes en groen van bomen. Vinken zijn er in vele variaties, van de ‘gewone’ vink tot meer opvallende soorten als de goudvink of het puttertje.
De groenling is opvallend stevig gebekt met een forse, lichtgekleurde snavel en een gespierde nek die het kraken van de hardste zaden vergemakkelijken. Hij bewoont van oudsher bosranden, boomrijke erven en halfopen landschappen met bomen, waaronder ook moeras met wilgenbossen. Geleidelijk aan heeft de soort zich ook uit naar stedelijk gebied uitgebreid. Groene woonwijken, parken, begraafplaatsen, sportterreinen, het zijn allemaal kansrijke plekken voor een ontmoeting met de groenling. Het mannetje kleurt in het voorjaar fel geelgroen, terwijl het vrouwtje wat bruiniger blijft. In de winter zijn groenlingen iets doffer, al blijft er geel zichtbaar in vleugels en in de licht gevorkte staart.
Van de vroege herfst tot de lente leiden onze groenlingen een wat zwervend bestaan. Ze hebben dan gezelschap van soortgenoten uit Scandinavië en Duitsland die hier de winter doorbrengen. Ze leven nu in groepjes van wisselende omvang.
De groenlingen gaan gezamenlijk op zoek naar zaadrijke voedselbronnen en brengen op vaste plekken de nacht door. Heeft een klein groepje eenmaal een veelbelovende voedselbron ontdekt, dan kan het aantal groenlingen binnen enkele uren of dagen fors groeien. Dat duurt totdat de voorraad op is. In de herfst lonken bijvoorbeeld de graanakkers of percelen met mosterdzaad of bladramenas, waar ze soms met honderden de grond afstruinen naar zaden. Andere geliefde plekken zijn bermen of uiterwaarden met volop zaadrijke kruiden. Ook zijn groenlingen dol op de zaden van zeeraket en daarvoor moeten we naar de kust. Uitgebloeide zonnebloemen worden eveneens graag bezocht. In de stedelijke omgeving lonken natuurlijk de voedertafels en vooral ook de zeer geliefde rozenbottels van struiken als rimpelroos of hondsroos. Groenlingen pulken behendig het vruchtvlees open en halen de zaden eruit.
Voor de groenling is het nu nog even ‘doorbijten’ om de winter door te komen met de laatste zaadjes. Als straks het voorjaar kriebelt, plaatst het groenlingmannetje zich met ‘vlindervluchten’ in de etalage bij de vrouwtjes. Hij zweeft dan enthousiast zingend van de ene boomtop naar de andere. De zang is trillerig, klinkt wat nasaal en heeft iets weg van de zang van kanaries. Vaak ook laten groenlingen een wat hees klinkend, langgerekt ‘wèèèèèèh’ horen.
Eenmaal gehuwd zoeken de groenlingen een nestplaats. Niet zelden kalefateren ze een oud nest op van een andere zangvogel en anders bouwt het groenling vrouwtje zelf een nieuw nestkommetje van mos en gras, bekleed met wat veertjes. Geliefde nestplaatsen zijn naaldbomen (coniferen) of dicht struikgewas. Rond eind april liggen daarin vier tot zes eitjes, die na zo’n twee weken broedzorg door enkel het vrouwtje uitkomen. De jongen worden in het begin gevoerd met larven, rupsen en insecten. Na elf tot zeventien dagen zijn ze vliegvlug. Vaak volgt dan nog een tweede legsel.
Hoe vrolijk de groenling ons ook kan stemmen, helemaal zorgeloos is hun leven niet. Dat heeft alles te maken met de Trichomonas gallinae. Dit is een paarsgekleurde, ééncellige parasiet die je alleen met een microscoop kunt ontwaren. Eencellig of niet, hij kan helaas flink huishouden onder vogels. Deze parasiet kan een ontsteking van keel en/of slokdarm veroorzaken, met fatale gevolgen. Door de geel-witte kleur van de ontsteking staat deze ziekte beter bekend als ‘het Geel’. De ziekte is vooral bekend bij duiven en sommige zangvogels, met name de groenling. Ook uilen en roofvogels raken er soms mee besmet door het eten van geïnfecteerde prooien.
In 2005 bleek het geel uitgebroken in het Verenigd Koninkrijk. Aanvankelijk leken groenling en vink de voornaamste slachtoffers, maar ook andere tuinvogels werden door de parasiet getroffen. De populatie groenlingen in het Verenigd Koninkrijk is vanaf die tijd met maar liefst 75% afgenomen. Ook in ons land laat de groenling sinds 2016 een afname in aantallen zien, het sterkst in stedelijk gebied. De vermoedelijke oorzaak is het Geel. Het is te hopen dat de parasiet op enig moment ‘uitraast’ of dat vogels er een afweer tegen ontwikkelen. In elk geval kunnen we in onze ‘vogeltuin’ proberen besmettingshaarden te voorkomen door voedertafels en waterdrinkbakken dagelijks goed schoon te maken. Wie heeft dat niet over voor het natuurschoon dat de groenling ons biedt?
Vogels is het tijdschrift voor onze leden, met prachtige fotoreportages en opmerkelijke verhalen. Een scala aan groot en klein nieuws, over vogels, kijk- en excursietips en nog veel meer. Word lid en ontvang
Vogels 5x per jaar.
Word jij ook zo blij van vogels in je tuin of op je balkon? Hang je wel eens een vetbolletje voor ze op? Je kunt nog meer doen. Doe de gratis Postcode Vogelcheck en ontdek welke vogels in jouw buurt leven en hoe je deze vogels kunt helpen.