Geplaatst op 25 juni 2020
Veel soorten broedvogels, zoals kluut, scholekster en visdief, gaan in het Waddengebied al jaren in aantal achteruit. Daarom coördineert Vogelbescherming het meerjarige samenwerkingsprogramma Wij&Wadvogels. Voor dit project zullen veel beschermingsmaatregelen worden genomen om de broedgebieden van deze soorten te verbeteren. Om de effectiviteit hiervan te meten, zullen onder meer de aantallen broedvogels goed geteld moeten worden. Eén van de nieuwe technieken die daarbij worden gebruikt is het gebruik van drones. Maar hoe betrouwbaar zijn tellingen met drones? En zijn ze verstorend voor vogels?
Om deze vragen te beantwoorden heeft een consortium van de Rijksuniversiteit Groningen, Sovon Vogelonderzoek Nederland en the Fieldwork Company afgelopen voorjaar op 13 verschillende locaties broedkolonies geteld. Op twee manieren: vanuit de lucht met een drone en vanaf de grond, door waarnemers met kijkers.
De afgelopen jaren is er door veel beheerders in het Waddengebied al ervaring opgedaan met broedvogeltellingen via drones. De resultaten zijn veel belovend, maar zijn nog niet gestandaardiseerd vastgelegd. Vanuit de lucht tellen met een drone levert vaak méér vogels op dan tijdens een grondtelling. Waarschijnlijk omdat er dan geen planten in het zicht staan en er vanuit de lucht weinig nesten worden gemist. Dat betekent dus dat tellingen met drones en grondtellingen niet één op één met elkaar te vergelijken zijn. Daarom worden de dronetellingen in dit project direct gelinkt aan grondtellingen, zodat beide methodes met elkaar gekalibreerd kunnen worden. Dit is belangrijk om de het aantalsverloop van kustbroedvogels goed in de gaten te kunnen houden.
Het onderzoek richt zich op dit moment op een zevental broedvogels: kokmeeuw, grote stern, visdief, zilvermeeuw, kleine mantelmeeuw, lepelaar en kluut. Enkele soorten, zoals grote stern kokmeeuw, blijven stoïcijns op hun nest zitten als een drone op 30 meter over de kolonie heen scheert. Daarentegen blijken soorten als kluut gevoelig voor verstoring. Onderzoeker Annelies van Ginkel van de Rijksuniversiteit Groningen vertelt: “Bij elke dronevlucht, zelfs op 60m hoogte, vliegen kluten van hun nest, al zijn de meesten wel weer binnen 2 minuten terug bij hun eieren of kuikens. Voor deze verstoringsgevoelige soorten lijken dronetellingen dan ook geen geschikte methode, omdat vogels op hun nest moeten blijven zitten om ze te kunnen tellen”.
Door het onderzoek kan per soort de beste methode voor het tellen van broedkolonies worden bepaald. Ook zal er een protocol worden opgesteld voor verantwoord professioneel dronegebruik bij en in broedkolonies van kustvogels.
Dit onderzoek wordt gefinancierd door het Waddenfonds, de Waddenprovincies en het Ministerie van LNV en kon worden uitgevoerd dankzij de ondersteuning van de terreinbeherende instanties in het Waddengebied: Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Groninger Landschap, Provincie Groningen en Landschap Noord-Holland.
Miljoenen vogels maken gebruik van het Waddengebied. Maar hoe weet je waar de vogels het best te zien zijn, wanneer het hoogwater is en hoe herken je ze? Onze gratis app Wadvogels lost die problemen in één keer op.
Begin het buitenseizoen goed! Tijdens de Nationale Kijkerweek krijg je op alle optiek van ons eigen merk 10% korting. Leden van Vogelbescherming krijgen korting bovenop de ledenkorting. Hét moment om een verrekijker aan te schaffen.