Door
Kirsten Dorrestijn
Redacteur Vogels
Geplaatst op 10 november 2020
Een bioloog (gespeeld door cabaretier Freek de Jonge) woont in een charmant houten huisje op een onbewoond eiland in de Atlantische Oceaan. Hij leidt een zonderling bestaan. In werkelijkheid werden de opnames gemaakt in de Slufter, op Texel.
“Ik woon op Texel, maar mijn werk is altijd veel in het buitenland. Vijf jaar geleden was ik in Chili toen ik bedacht dat ik een film wilde maken dicht bij huis, zodat ik op de fiets naar mijn werk kon. Die middag heb ik het hele verhaal verzonnen.”
“Fijn. Ik ben anders naar mijn omgeving gaan kijken. Zo ben ik meteen gestart met het meenemen van plastic tijdens strandwandelingen. Het huisje van de vogelwachter ligt helemaal vol met kleine frummels. Die bult van plastic is een deel van zijn wereld. De binnenkant van het huisje is geïnspireerd op dat van een echte vogelwachter, George Divoky, die al 45 jaar in Alaska zit. Ik volg hem op Twitter.”
“Freek heeft een hele goede kop. Het is een hele intellectuele, gepassioneerde man die ontzettend in zijn hoofd zit. Het woord is belangrijk voor hem. Het was een klus om hem naar een aardsheid te brengen. Als hij op het strand een aangespoeld stuk hout oppakte, deed hij dat met zijn pink omhoog. Hij liep er als een man in de stad. Maar hij is van zijn hoofd naar zijn buik gezakt, dat heeft hij ontzettend knap gedaan.”
“Vaak zijn films met vogelwachterachtige types kolderiek. Je hoort altijd een bosuil roepen, en in Zweedse detectives vliegen altijd gierzwaluwen, ’s zomers en ‘s winters. Dat wilde ik in deze film niet, ik wilde dat de vogelwachter en zijn omgeving echt zijn. Alle vogels en alle geluiden van vogels moesten kloppen, zodat het ook voor biologen een geloofwaardige film is. De vogelwachter vindt een Noordse stormvogel met een aansteker in zijn maag: dat is op die plek de enige vogel die plastic eet.”
“Ik wilde in de film een nest waarin plastic verwerkt zit. Eidereenden doen dat. Dus wilde ik een eidereend erin. Vind in Nederland maar eens een tamme eidereend! Ik heb de productie gék gemaakt met mijn wens. Een vrachtwagenchauffeur bleek een paartje tam te hebben gemaakt.”
“Nee, ik heb het allemaal geleerd tijdens het maken van de film. Kees Camphuysen van het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, het NIOZ, heeft mij ontzettend veel geholpen.”
“Wageningen University werkt met Noordse stormvogels voor wetenschappelijk onderzoek. Daar heb ik er één mogen lenen.”
“Alle vogels in de film zijn wild, maar het was een mega-klus om ze te trainen. Maanden van tevoren zijn NIOZ en Ecomare bij een platje begonnen met voeren. Je verwacht het niet van meeuwen, maar het duurt heel lang voordat zij een voederplaats vertrouwen. Ze moeten de plek eerst heel lang bestudeerd hebben.”
Foto's: Mark de Blok
De Vogelwachter ging in première toen de bioscopen dicht gingen. Houd de berichtgeving van uw favoriete bioscoop in de gaten wanneer u De Vogelwachter kan bekijken. Meer over deze film