Bewick's Swan, Cygnus bewickii - Eenden (Anatidae)
Kleine zwanen zijn van eind september tot eind maart in Nederland te zien. Ze overwinteren vooral op graslanden en akkers. Deze zwanen broeden op de arctische toendra's langs de Barentszzee en verder naar het oosten. De populatie is de laatste jaren achteruit gegaan.
De kleine zwaan heeft in vergelijking met de wilde zwaan minder geel op de snavel, dat niet uitloopt in een punt. Verder is hij duidelijk kleiner en heeft hij een kortere nek. Jongen zijn blauwgrijs.
Toeterend, maar niet zo schel als van wilde zwaan. Ook zacht "hoe…", haast menselijk.
115-127 cm, spanwijdte 170-196 cm
Broedt niet in Nederland. Kleine zwanen broeden op de arctische toendra's langs de Barentszzee en verder naar het oosten, waar ze 3-5 eieren leggen.
Kleine zwanen foerageren tijdens hun winterverblijf in Nederland vooral op grazige veenweiden, akkers en grasland. Ze eten op graslanden het eiwitrijke Engelse raaigras. In gebieden met vrij ondiep water, zoals het Veluwemeer en Lauwersmeer, eten ze vooral de winterknolletjes van fonteinkruiden. Ze slapen op het water. Broeden op toendra's van Noord-Siberië.
Kleine zwanen die in de herfst naar Nederland komen, zoeken eerst grote open wateren op, vooral het Lauwersmeer, Veluwemeer en IJsselmeer. Hier foerageren grote groepen op ondergedoken waterplanten. Later verkassen ze naar graslanden en steeds vaker akkers. Ze eten voedselresten op akkers - mais, aardappelen - en ze eten het eiwitwitrijke gras op graslanden. Kleine zwanen zijn ook te vinden bij ondergelopen grasland, bijvoorbeeld na overstromingen langs de Grote Rivieren.
Kleine zwanen trekken in zuidwestelijke richting van hun broedgebied naar Noordwest-Europa om te overwinteren. Tussenstops maken ze in de Baltische landen en Denemarken. Ze overwinteren in Groot-Brittannië, Denemarken, Duitsland en Nederland. Driekwart van de wereldpopulatie bevindt zich 's winters in Nederland. Kleine zwanen arriveren vanaf oktober in ons land en verlaten het in februari of maart, tegenwoordig steeds vaker al in december-januari.
doortrekker en wintergast in vrij klein aantal
De landelijke aantallen namen vanaf 1975 eerst toe, maar vanaf 1995 weer af. De afname hangt samen met tegenvallend broedsucces: het aandeel jongen in de wintergroepen is al vele jaren onder de benodigde 12% gebleven, de jaarlijkse sterfte onder de volwassen vogels. In de jaren negentig van de vorige eeuw bedroeg de populatie het dubbele van nu.
Aantal broedparen | Geen broedvogel |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 3500-11.100 (in 2016-2021) |
Doortrekkers | 1400-7600, nov (in 2016-2021) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
In de winter te zien langs de Veluwerandmeren, bij de grote rivieren en in de Delta.
Het kleine deel van het broedgebied dat tot Europa behoort, vormt slechts een fractie van het uitgestrekte arctische broedgebied. Kleine zwanen overwinteren in Denemarken, Duitsland, Groot Brittannië en Nederland. Maximaal de helft van de Noordwest-Europese populatie kan zich in Nederland bevinden.
De landelijke aantallen namen vanaf 1975 eerst toe, maar vanaf 1995 weer af. De afname hangt samen met tegenvallend broedsucces: het aandeel jongen in de wintergroepen is al vele jaren relatief laag. De soort staat op de Europese rode lijst als bedreigd.
Als een soort op de Rode lijst verschijnt, is er al sprake van een flinke bedreiging. Mede daarom heeft Vogelbescherming een Oranje lijst laten opstellen, zodat je kan ingrijpen om te voorkomen dat een vogel op de Rode lijst terecht komt. De kleine zwaan staat op de Oranje lijst van vogels die in Nederland doortrekken en overwinteren.
Via onder meer vrijwillige WetlandWachten houdt Vogelbescherming de vinger aan de pols in de wetlands van Nederland. Zij spreken overheden en terreinbeherende organisaties aan op het voorkomen van misstanden, zoals een tekort aan handhaving op het water.
Het belangrijkste overwinteringsgebied voor kleine zwanen is het Veluwemeer, waar kleine zwanen leven van de energierijke wortelknolletjes van waterplanten als fonteinkruid. Uitgerekend hier hebben de kleine zwanen veel last van kitesurfers; ze worden er regelmatig verstoord in de delen die voor deze recreanten zijn verboden. Die gebieden zijn juist in deze tijd van het jaar voor watersport gesloten om de overwinterende watervogels rust te geven.
De kleine zwaan is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn kleine zwanen beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de kleine zwaan wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Verschillende foerageergebieden en slaapplaatsen van de kleine zwaan zijn aangewezen en beschermd als Natura 2000-gebied. Het gaat onder andere om de Arkemheen, Oosterschelde en Oostvaardersplassen. Voor deze gebieden gelden strenge regels voor alle activiteiten die mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben op de natuurwaarden waarvoor het gebied is aangewezen. De betreffende gebieden zijn te vinden in een database van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal