Geplaatst op 19 december 2024
De omvang van de bebouwde omgeving in ons land neemt gestaag toe. En ook binnen stad en dorp vinden veranderingen plaats. Zo gaat veel stedelijk groen verloren door ‘inbreiding’ (bouwen binnen bestaande bebouwing). De stadsvogels die afhankelijk zijn van tuinen, parken, struiken en struweel, lijden daaronder. Deze soorten zijn met zo’n 25 tot 30 procent afgenomen in 15 jaar tijd.
In opdracht van Vogelbescherming bekeek Sovon Vogelonderzoek wat de belangrijkste knelpunten zijn voor kwetsbare stadsvogels en hoe we ze kunnen helpen. Vijf soorten stonden centraal in de analyse: staartmees, heggenmus, winterkoning, tuinfluiter en huismus. Conclusie? Er zijn veel redenen die bijdragen aan het verdwijnen van vogels uit de stad. Het goede nieuws is dat een belangrijk deel van de problemen oplosbaar is.
Te vaak verdwijnen struiken tegenwoordig uit het stedelijk gebied. Dat blijkt voor staartmees, heggenmus, winterkoning en tuinfluiter een belangrijke reden waarom ze in aantal achtergaan. Deze vogels zijn afhankelijk van die struiken om te kunnen nestelen, schuilen en eten te vinden. De wens om te verdichten in de stad speelt hierbij een belangrijke rol. Groen wordt daarbij opgeofferd aan nieuwe bebouwing. Ook verdwijnen bosjes en rommelhoekjes uit de stad, want dan oogt het ‘netter’. Daarmee wordt dan helaas ook kostbaar leefgebied van vogels vernietigd.
Een tweede belangrijke reden waar deze ‘struikbroeders’ mee moeten dealen, is het groenbeheer in tuinen en parken. Te vaak worden struiken weggehaald of gesnoeid op een manier die voor vogels ongunstig is. Behalve dat ze daar direct last van hebben, leidt zulk beheer ook tot een daling van het aantal insecten, waardoor vogels ook veel minder te eten kunnen vinden.
Voor de huismus is de versnippering en isolatie van populaties het grootste probleem. Deze vogels hebben maar een klein leefgebied nodig, maar wanneer dat is afgesneden van het leefgebied van andere groepjes, kunnen ze zich niet goed voortplanten. Dat gebeurt wanneer groene zones in de stad niet met elkaar verbonden zijn.
Voor alle onderzochte soorten is het gebruik van bestrijdingsmiddelen in tuinen en gemeentelijk groen een bedreiging. Zulke middelen leiden tot minder insecten, en dus minder voedsel voor de vogels. Ook klimaatverandering alle soorten parten. Door periodes van langdurige droogte kan vegetatie verdwijnen, en daarmee ook insecten. Door extreme neerslag spoelen nesten weg en vinden ouders minder voedsel voor hun jongen, die ook kunnen sterven doordat ze onderkoeld raken.
Behalve plekken om te schuilen en om eten te vinden, hebben huismussen ook locaties nodig om te broeden. Daar bestond een mooi plan voor met brede steun uit de betrokken sector. Helaas werd het een paar weken voordat het inging teruggedraaid door minister Mona Keijzer. Teken de petitie om haar op andere gedachten te brengen.
Uit het onderzoek van Sovon kunnen we de maatregelen afleiden om vogels te helpen overleven in de stad. Het zijn maatregelen waar ook andere vogelsoorten en zoogdieren zoals de egel en de vleermuis baat bij hebben. Dus, gemeenten, groenprofessionals en eigenlijk iedereen met een tuin, schrijf maar mee:
Lees hier het volledige onderzoeksrapport van Sovon.
Tekst: met dank aan Mariël Verburg
Het vrolijke getjilp van de huismus of het melodieuze gezang van de merel. Stadse vogelgeluiden die allang niet meer in elke stad gewoon zijn. De vogels in de stad hebben onze hulp nodig. Onze inzet: genoeg ruimte voor onze stadsvogels om te broeden, verblijven en voedsel te vinden en natuurinclusief bouwen als norm.
Goed stedelijk groen zorgt voor verkoeling in de zomerhitte, zuivert de lucht en biedt volop ruimte aan mede-stadsbewoners, zoals huismus, gierzwaluw, merel of gewone dwergvleermuis. Kijk voor inspiratie en oplossingen op