Door
Monica Wesseling
Natuurjournalist
Geplaatst op 1 april 2021
Zijn zang is onmiskenbaar, al is er wel een zekere gelijkenis met die van de rietzanger. Ook die weet behoorlijk te krassen, maar hij heeft ook melodieuzer strofes. De rietzanger is bovendien opvallender. Deze rietbewoner stijgt op het hoogtepunt van zijn zang op om luid zingend een stukje verderop weer in het riet neer te dwarrelen. De kleine karekiet blijft meer verborgen. Al zingend kruipt de kleine wel wat hoger in de stengels, maar van zijn uiterlijk moet hij het bij de vrouwen blijkbaar niet hebben.
Net als de grote karekiet is ook de kleine karekiet een meesterbouwer. De vogel hangt haar komvormige nest op aan twee rietstengels, liefst stengels die in ondiep water staan. Omdat ze hierbij ook natte vegetatie gebruikt waarvan de ‘aanhangende’ modder langzaam opdroogt en als een soort cement gaat dienen, wordt het nest stevig. De rand van het casco wordt bedekt met zacht, beschermend spinrag, de binnenkant bekleed met rietpluimen die de kleine karekiet zelf afbreekt. Dit nestelen gebeurt niet meteen na aankomst uit het zuiden; in mei/juni is het zover.
Snelheid kun je de kleine karekiet niet ontzeggen. Voor het uitbroeden van de eieren zijn krap twee weken nodig; de jongen zijn na maximaal 13 dagen vliegvlug, maar worden nog wel een tijdje bijgevoerd. Die snelheid geeft vrijwel alle kleine karekieten de tijd om voldoende jongen voort te brengen vóór augustus, als het voor de meeste tijd is om weer op trek te gaan naar het zuiden. Hard nodig, want niet alleen sterft het overgrote deel van de jongen binnen een jaar – heel gebruikelijk bij zangvogels – maar bovendien wil er nog wel eens een broedsel mislukken na een ‘overval’ door een koekoek.
De kleine karekiet is net als de heggenmus favoriet bij de koekoek om stiekem een ei in het nest te droppen. Zodra de kleine karekiet voor heel even het nest verlaten heeft, gooit de koekoek een kleine-karekietenei over de nestrand (of eet dit op), gaat op de nestrand zitten en dropt een ei. In een paar minuten is het gebeurd. Omdat het ei sprekend lijkt op die van de kleine karekiet heeft de rechtmatige eigenaar van het nest meestal niets in de gaten en begint welgemoed te broeden.
Het koekoeksei komt een fractie eerder uit en dat levert het - toch al veel grotere - jong, een extra voorsprong op. Zodra hij uit het ei kruipt werkt het pleegjong de nestgenoten (zowel eieren als jongen) uit het nest. Het koekoeksjong bedelt vervolgens dwingend; de karekiet-pleegouders vliegen gestrest af en aan. Het jong groeit uit tot reus en laat zijn of haar pleegouders na ongeveer drie weken achter. De inspanning ten spijt, waagt een groot deel van de kleine karekieten zich zelfs na een ‘koekoekoverval’ aan een tweede legsel.
En dan blijkt eens temeer dat het leven van een zangvogel één grote race tegen de klok is. Want na het uitputtende broeden en voeden heeft de vogel nauwelijks tijd om bij te komen en wat bij te eten vóór het tijd is om weer op trek te gaan naar de overwinteringsgebieden. De eerste kleine karekieten vertrekken al eind juli, de laatste begin oktober.
Veruit de meeste van onze kleine karekieten overwinteren in West-Afrika, in de mangrovebossen van Senegal en Guinee-Bissau. Een enkeling houdt het gevlieg in Zuid-Frankrijk, het Iberisch Schiereiland of Marokko wel voor gezien. Vermoedelijk een gevolg van de klimaatverandering, dus het lijkt niet onwaarschijnlijk dat steeds meer kleintjes hiervoor kiezen.
Maar zover is het nog lang niet. Eerst kunnen we genieten van krassend riet, van kleine karekieten die openlijk en toch verborgen de vrouwtjes én ons behagen.
U kunt kleine karekieten in de kleinste rietkraag ontdekken. Met de uitbreiding van de oppervlakte ‘natte natuur’, ontstaan er ook steeds meer puike rietvogelgebieden.
Hartverwarmende karekietbolwerken zijn onder meer De Alde Feanen (Friesland), De Weerribben/Wieden (Overijssel) en de Oostvaardersplassen (Flevoland). Wat minder bekend, maar beslist ook de moeite waard is de rietzoom van Kinderdijk, vooral de wat bredere noordelijke rietkraag.
Openbaar vervoer; vanuit Dordrecht rijdt een rechtstreekse lijn (93) naar de Molenkade in Kinderdijk en daarmee de ingang van het molen/rietgebied. Vanuit verschillende stations in Rotterdam is overstappen op diverse metro- en buslijnen nodig. Parkeren mogelijk bij de Molenkade. Volg de bordjes.
Vanaf het kantoor (tickets) de kade oplopen en meteen links de lange brug oversteken. Aan de overkant RA. Doorlopen tot zover u wilt en weer terug. Een rondje langs alle molens en dus alle rietkragen is natuurlijk ook mogelijk.
Nb: Kinderdijk is tijdens corona gesloten. Kijk op kinderdijk.nl voor de huidige stand van zaken.
In deze gratis vogelcursus voor beginners leer je in 10 vogellessen veel bekende vogels en hun geluiden herkennen. Met handige tips, filmpjes en ezelsbruggetjes. Je ontvangt direct de eerste vogelles per mail.
Twee posters met prachtige tekeningen van Elwin van der Kolk. Je krijgt een poster met bedreigde Nederlandse broedvogels én een met de doortrekkers en wintergasten die ons land aandoen.