Door
Monica Wesseling
Natuurjournalist
Geplaatst op 30 april 2019
De belangrijkste redenen waren de bekende: het verlies aan grote insecten én een tekort aan broed- en schuilgelegenheid in de vorm van struiken, heggen en hagen. Het platteland werd totaal ongeschikt, de vogel teruggedrongen tot de natuurgebieden. Met 100 paren was ook daar de situatie bijzonder precair.
Maar gelukkig. Dankzij speciale maatregelen in die natuurgebieden zit de grauwe klauwier weer in de lift. Een lift die langzaam stijgt – het aantal broedparen stijgt met iets minder dan 5% per jaar. Langzaam maar gestaag. Ons land telt nu weer 500 tot 580 broedparen.
De grauwe klauwier kun je gerust een schoonheid noemen. De mannen hebben een grijze kop met diepzwart masker en een zwarte staart met helderwitte zijden. De vrouwen zijn, zoals zo vaak, beduidend minder mooi, maar nog steeds aantrekkelijk.
Een beauty, maar wel met een raar en voor veel mensen naar trekje. Hij heeft namelijk de neiging zijn prooien, zoals insecten, reptielen, kleine zoogdieren en vogels, op een takje of prikkeldraad te spietsen, dood of nog een beetje levend. Als voorraad, of om deze makkelijker uit elkaar te kunnen scheuren.
Dat vangen en uiteenrijten gaat de grauwe klauwier uitstekend af dankzij een scherpe haaksnavel en het spietsen. Ook aan z’n ogen mankeert hij niets. Met scherpe blik ontdekt de klauwier vanaf een struik of paal elk insect.
Grauwe klauwieren houden van een gevarieerd landschap met struweel en een gestructureerde kruidlaag waarin flink veel insecten maar ook hagedissen en muizen leven. De struiken dienen als broed- en schuilgelegenheid, uitkijkpost én prikplek. Vandaar ook de voorkeur voor doornige struiken.
De eisen aan zijn leefgebied maken meteen ook duidelijk waarom hij nog steeds als ‘bedreigd’ op de Rode Lijst staat. Door de jammerlijke achteruitgang van de insectenrijkdom heeft hij moeite aan voldoende eten te komen.
Het hoogveengebied Bargerveen tegen de Duitse grens in Drenthe is nog steeds hét grauwe-klauwierenbolwerk met 40 tot 60 broedparen. En dat is niet voor niets, zo blijkt uit het verhaal van Jans de Vries, boswachter van Staatsbosbeheer en al tientallen jaren werkzaam in het veen.
Door de aanleg van een ingenieus stelsel van dammen gecombineerd met bufferzones aan de randen is het gebied goed nat en biedt een ongekende rijkdom aan grote libellen en andere insecten. De overgangszones van veen naar omringend land zijn kruidig en vol grote ongewervelden zoals sprinkhanen en hommels. “Met maaien, begrazen en het verwijderen van opslag zorgen we voor een halfopen landschap met voldoende struiken én voldoende open land als leefgebied voor prooidieren”, vertelt De Vries.
Nog steeds wordt aan vergroting en vooral vernatting van het gebied gewerkt. Landbouwgrond wordt omgezet in waterrijke bufferzones. Soms moet daarvoor een natuurprijs worden betaald, erkent hij. Onlangs nog. Om het natuurgebied goed nat te kunnen houden, worden dammen aangelegd. “Buiten het broedseizoen en na het ontwaken van de overwinterende reptielen. Maar ja, ook dan gaat het ten koste van een aantal dieren. Uiteindelijk is de natuurwinst groter dan het verlies.”
Wie grauwe klauwier zegt, zegt óók Stichting Bargerveen. Dik 25 jaar geleden was het de oprichter van deze stichting, Hans Esselink, die als eerste met echt doorwrocht klauwierenonderzoek begon.
In het Bargerveen. Hij ‘ontdekte’ dat het welzijn van de vogel eigenlijk staat of valt met de rijkdom aan insecten en andere prooidieren en daarmee met een gevarieerd leefgebied. Natuurherstel afstemmen op de wensen van een grote variëteit aan insecten levert klauwierenwinst. En dat niet alleen. Ook andere vogels als boomvalk, nachtzwaluw en roodborsttapuit profiteren.
Dat klinkt in de huidige tijd logisch, maar een kwart eeuw geleden was dit een eyeopener voor natuurbeheerders. Stichting Bargerveen monitort de grauwe klauwieren nog steeds en levert daarmee belangrijke gegevens aan voor het beheer. Maar de stichting werkt niet alleen met beheerders, maar ook met Vogelbescherming samen, zoals al wat langer geleden tijdens het ‘Jaar van de Klauwieren’, toen deze soorten nadrukkelijk op de agenda werden geplaatst.
De grauwe klauwier gaat een mooie toekomst tegemoet. Hopelijk.
Grauwe klauwieren zijn lange-afstandstrekkers. Ze overwinteren in Afrika waaronder Kenia en zuidelijk Afrika. Ze vertrekken in augustus, september om in mei weer terug te komen. Maar ook in de wintermaanden valt van klauwieren te genieten als klapeksters uit het Scandinavië bij ons overwinteren.
Ben je op zoek naar een goed boek over vogels of de natuur? Vogelbescherming heeft een uitgebreid en gevarieerd aanbod in onze winkel en onze webshop.
Vogels is het tijdschrift voor onze leden, met prachtige fotoreportages en opmerkelijke verhalen. Een scala aan groot en klein nieuws, over vogels, kijk- en excursietips en nog veel meer. Word lid en ontvang
Vogels 5x per jaar.