Door
Gert Ottens
Medewerker Vogelbescherming
Geplaatst op 6 september 2018
Van de twee soorten is de visdief verreweg de meeste algemene broedvogel. Visdieven kunnen in de periode april-oktober in vrijwel het hele land worden aangetroffen. Het is een vrij talrijke broedvogel (ca. 15.000 broedparen) van plassen, kusten, en allerlei braakliggende terreinen en platte daken. Overal waar ze in een waterrijke omgeving veilig kunnen broeden, zijn hun broedkolonies wel te vinden.
Helaas is de noordse stern veel zeldzamer. De ca. 1.000 broedparen zijn ook nog beperkt tot een klein aantal gebieden, vooral op strandvlaktes en zandplaten in het Waddengebied en een veel kleinere populatie in de Delta. Hierdoor prijkt de noordse stern helaas op de Rode Lijst van bedreigde broedvogels.
Naast broedvogels zijn van beide soorten in ons land ook veel vogels tijdens de trek te zien, in maart-mei en augustus-oktober, en dan vooral langs de kust (want noordse sterns zijn zeldzaam in het binnenland).
Volwassen visdieven en noordse sterns zijn in het broedseizoen relatief makkelijk te onderscheiden. Beide zijn weliswaar grijs van boven en licht van onderen, met een zwarte kopkap, rode snavel en rode pootjes. Maar bij de visdief is de snavel langer – iets naar beneden gebogen – en oranjerood met meestal een zwarte punt. De snavel van de noordse stern is korter en bloedrood zonder zwarte punt, en de pootjes zijn duidelijker korter dan bij de visdief. Daardoor oogt de noordse stern kleiner.
De staart van de ‘noordsen’ is langer: deze steekt als u ze ziet zitten meestal voorbij de vleugelpunten (vooral bij de mannetjes) en bij visdief niet. Ten slotte is de visdief vaak lichter van onderen dan de noordse stern (die ook iets donkerder is van boven), maar dat is niet altijd duidelijk te zien.
Maar meestal worden de vogels (langs)vliegend gezien, en dan zijn de hierboven beschreven kenmerken niet altijd goed waarneembaar. Let dan vooral op de handpennen, de buitenste slagpennen die de vleugelpunt vormen (zie onderstaande foto).
Bij noordse stern zijn deze van onder doorschijnend met een sterk contrasterende, smalle (maar strakke) zwarte rand. Visdieven laten een meer diffuse donkere rand aan de handpennen zien en bovendien zijn alleen de binnenste handpennen doorschijnend. Bij visdieven is daarnaast een opvallende donkere wig te zien op de ‘bovenhand’. Noordse sterns hebben een effen lichtgrijze ‘hand’ van boven.
Daarnaast vliegen noordse sterns sierlijker dan visdieven, met dansende op-en-neer gaande bewegingen. Visdieven hebben een directere vlucht.
Beide soorten brengen de winter door op het zuidelijk halfrond, maar verschillen in rui kunnen vanaf de late zomer helpen bij de determinatie. Want volwassen visdieven ruien dan al naar hun winterkleed. Dit is te zien doordat de snavel donkerder wordt, het voorhoofd wit en de vleugelboeg (de voorste rand van de vleugels) donker is. En doordat ze nu actief hun vleugel- en staartpennen ruien is dit ook in vlucht zichtbaar, de staart is kort en de bovenvleugels zien er wat rommelig uit.
Noordse sterns ruien normaliter pas in hun wintergebieden. Dus een adulte ‘noordse dief’ in het najaar met bovengenoemde kenmerken is vrijwel altijd een visdief, want noordse sterns in het najaar zijn eigenlijk nog in zomerkleed (met soms al wel een begin van een zwarte snavel en/of een wit voorhoofd).
Momenteel vliegen er van de beide sterns ook juvenielen rond, dus de uitgevlogen jongen van eerder dit jaar. Ook die verschillen op subtiele manieren van elkaar.
De belangrijkste verschillen zijn zichtbaar op de bovenvleugels. Bij noordse zijn de armpennen (de binnenste slagpennen; zie onderstaande foto) witachtig en vormen een witte driehoek op de achtervleugel. Bij visdief is dat (donker)grijs. Ook is de vleugelboeg donkerder en breder bij visdief, smaller en vaak meer diffuus bij noordse stern.
De meeste jonge vogels blijven tijdens hun eerste zomer in de antarctische winterkwartieren, maar bij uitzondering zijn ze hier wel te zien. Om het niet te compliceren, blijven deze vogels hier buiten beschouwing.
Toegegeven, de hierboven genoemde verschillen zijn soms subtiel en het zal zeker in het begin moeite kosten om ze te zien. Maar oefening baart kunst, en de vogels fotograferen kan helpen bij de determinatie (achteraf). Daarnaast is de visdief bijna overal in Nederland wel te zien in het zomerhalfjaar, dus door jezelf eerst goed bekend te maken met deze soort, zal een evt. noordse stern vervolgens eerder opvallen.
Determinatie-vragen die de overige sterns (reuzen-, lach-, dwerg- en grote, en de moerassterns) oproepen, komen op een ander moment aan bod. Dus wordt vervolgd!
Begin het buitenseizoen goed! Tijdens de Nationale Kijkerweek krijg je op alle optiek van ons eigen merk 10% korting. Leden van Vogelbescherming krijgen korting bovenop de ledenkorting. Hét moment om een verrekijker aan te schaffen.
Ben je op zoek naar een goed boek over vogels of de natuur? Vogelbescherming heeft een uitgebreid en gevarieerd aanbod in onze winkel en onze webshop.