Door
Hans Peeters
Natuurjournalist
Geplaatst op 4 mei 2017
Workum, half april 2017. Ysbrand Galama (32) speurt het weiland af en concludeert: “Daar zitten grutto’s. Twee paar.” De struise Fries is gestoken in het groen met kaplaarzen aan. De pet op zijn hoofd blijkt functioneel. Hoe? Dat leest u later.
Met scherpe blik lokaliseert Ysbrand (spreek uit op zijn Fries met IE), de exacte plaats en loopt vervolgens het weiland in. Quasi nonchalant wandelt hij tussen gras en pinksterbloemen tot hij stopt en wijst: “Daar is een nest.”
Ja leuk Ysbrand, maar het duurt nog seconden voordat ik de vier groen gespikkelde eieren tussen het gras ontdek. “Ja,” zegt-ie enigszins verontschuldigend, “Je moet er een beetje geluk mee hebben.” Daar geloof ik niks van en ik ben gelijk overtuigd: dit is geen gelukszoeker maar een échte nestzoeker. De man heeft haviksogen!
Ysbrand Galama werkt mee aan het (inter)nationale grutto-onderzoek van de RUG (Rijksuniversiteit Groningen). Zoals bekend gaat het de afgelopen 30 jaar steeds slechter met de grutto en andere weidevogels in Nederland.
De belangrijkste oorzaken hiervan zijn verstedelijking en intensivering van de landbouw. Er is veel geschikt leefgebied verdwenen en er komen te weinig kuikens groot. Nu er nog maar zo weinig geschikt leefgebied is, begint ook predatie steeds meer zijn tol te eisen.
Al vanaf begin jaren tachtig zetten Vogelbescherming, andere natuurbeschermingsorganisaties, vele betrokken boeren en weidevogelvrijwilligers zich in om het tij te keren. Ondanks alle inspanningen gaat de achteruitgang door en lukt het slechts lokaal om de broedvogelstand te stabiliseren. Onder leiding van weide- en trekvogeldeskundige professor Theunis Piersma, haalt de RUG alles uit de kast om er achter te komen waar de pijn zit.
Ondertussen in het weiland ontdekt Ysbrand een nest met vier piepkleine kieviten erin. “Oeps, voor die jongen is het nu echt koud. Ze moeten zich elk kwartier onder de veren van pa of ma op kunnen warmen, anders overleven ze het niet.” We gaan gauw verder.
Per auto gaat het over smalle landweggetjes en geregeld stopt onze onderzoeker en neemt verrekijker of telescoop ter hand. “Voordat je een weiland inloopt, moet je eerst weten wat je kunt verwachten.”
Wat houdt het grutto-onderzoek eigenlijk in? “Om aan de achteruitgang iets te doen, moet je eerst begrijpen waar het en wat er mis gaat. Ontstaat het probleem tijdens het broedseizoen door bijvoorbeeld hoge kuikensterfte of slechte conditie van de volwassen vogels? Of zijn er bijvoorbeeld problemen tijdens de trek of in de overwinteringsgebieden?”
Dergelijke veelomvattende vragen vereisen diepgaand onderzoek over een langere periode op een grote ruimtelijke schaal. In 2004 is de RUG een langjarig grutto-onderzoek gestart in Zuidwest- Friesland. Hier komen plaatselijk nog veel grutto’s voor. Dit onderzoek is een belangrijke voedingsbron gebleken voor de campagne Red de Rijke Weide van Vogelbescherming.
Opgegroeid als Friese boerenzoon zit het nestzoeken Ysbrand in het bloed. “Als klein jongetje ging ik al de polder in om eieren van kievit en andere weidevogels te zoeken. Die kennis en ervaring komen me nu heel goed van pas. Rondstruinen door de Friese polders, is het mooiste wat er is. En ik word er nu nog voor betaald ook”, lacht hij.
Zo simpel als Galama het voordoet, is het niet. Er zijn meerdere vraagstukken waar de onderzoekers zich over buigen. De ene grutto is de andere niet en om veranderingen in populatiegrootte te kunnen verklaren, is het noodzakelijk om inzicht te krijgen in individuele verschillen. Ook is het nodig meer aan de weet te komen over genetische diversiteit en de leeftijdsopbouw van de populatie.
Verder is onder andere de vraag of de gruttogebieden waar nu de meeste vogels zitten, daadwerkelijk de beste plekken zijn om op te groeien voor jonge grutto’s? Voorlopig werk genoeg dus voor de onderzoekers, die in het broedseizoen met zo’n twintig mensen in het veld zijn. Men heeft Zuidwest-Friesland opgedeeld en Ysbrand neemt zo’n 2000 ha voor zijn rekening rondom Workum. “We proberen zoveel mogelijk grutto’s te tellen vanaf het begin van aankomst in het seizoen. Daarna brengen we zoveel mogelijk nesten in kaart. Jonge en volwassen vogels worden gevangen, geringd en er worden ringen afgelezen. Heel soms worden ze voorzien van een zendertje.”
“Natuurlijk kunnen we dit niet alleen. Meestal zoeken vrijwilligers van de plaatselijke Vogelwachten de nesten. Ze doen dit om eieren te kunnen beschermen tegen landbouwwerkzaamheden. Vogelwachten werken met ons samen en melden de locatie van gevonden legsels. Ook boeren werken in dit project mee. Ze bellen ons tevoren als ze op hun land gaan werken. We plaatsen dan stokken of onopvallende takjes bij een nest, zodat de boer er tijdens zijn werkzaamheden omheen kan gaan.”
“Het gevaar van de vos loert letterlijk om de hoek”, gaat Galama nu veel serieuzer verder. “Jarenlang werd het probleem te veel weggewuifd, maar vossen kunnen op lokale schaal echt grote schade aanrichten. Sinds drie jaar is bejaging van de vos in Friesland toegestaan en je ziet gelijk effect. In sommige gebieden tellen we nu tientallen weidevogelnesten meer. Eerst kwam de kievit terug en in zijn kielzog de grutto. Natuurlijk is schieten van vossen nu nodig, omdat het beheer niet aansluit op weidevogels. Vroeger wou men alles sparen, nu weten we dat het niet zo werkt en dat je keuzes moet maken. Ook landschappelijk. Anders komt het niet goed en blijf je lokaal slachtingen houden onder weidevogels door vossen. Dit betekent dat je geen bosjes of ruige overhoekjes, die vossen zo waarderen, in de buurt van weidevogelgebieden kunt hebben. Want behalve dat het leefgebied voor grutto’s achteruit is gegaan, is hetzelfde land juist geschikter geworden voor predatoren zoals de vos.”
We stoppen opnieuw aan de rand van een weiland. We turen en Ysbrand schat in: “Twee grutto’s en een kievit.” Daar gaan we weer de wei in. Ik loop angstvallig in zijn voetsporen, bang om een nest plat te trappen. Voordat ik er erg in heb stopt onze eierzoekspecialist al weer bij een gruttonest. Vier eieren. Nu komt de pet van pas. Voorzichtig haalt Ysbrand de eieren uit het nest en deponeert ze in zijn pet. Zorgzaam draagt hij ze naar de rand van het weiland. Daar opent hij een houten kistje, wat hij al de hele tijd over zijn schouder meedraagt. Op het deksel een fraai zelf geschilderde kievit.
Tevoorschijn komen een weegschaal, schuifmaat, notitieboekje en een schouwbakje. Elk ei wordt gemeten, gewogen en zorgvuldig genoteerd. Een klein doorzichtig plastic bakje vult Ysbrand met slootwater. Een van de eieren dompelt hij onder en aan de stand waarop het ei in het water dobbert, bepaalt hij hoe lang ze al bebroed zijn. “Een week,” is zijn conclusie. En zo kan Ysbrand de verwachte uitkomstdatum van het legsel inschatten.
Tijdens het onderzoek worden grutto’s ook gevangen en krijgen de vogels een metalen ring van het Vogeltrekstation en een unieke combinatie van kleurringen. Dit stelt de onderzoekers in staat om een vogel op grote afstand te herkennen. Ook tijdens de trek en in het overwinteringsgebied.
Behalve wetenschappelijk onderzoeker is Ysbrand Galama ook boerenzoon. Hoe ziet hij de toekomst van boeren én weidevogels? “De intensieve veehouderij is funest en daarvan zie je hier ook teveel. Landelijk gezien neemt helaas het aantal boeren dat gaat voor agrarisch natuurbeheer nog niet voldoende toe. Maar ik verwacht dat als de financiële vergoeding daarvoor reëel is, steeds meer boeren toch voor weidevogels zullen kiezen. Daar is zeker een toekomst voor, vooral als ze steeds meer streekproducten aanbieden zoals nu al gebeurt. Als ik straks het bedrijf van mijn vader overneem, weet ik zeker dat ik het ga redden als weidevogelboer.”
Maar Ysbrand Galama heeft meer pijlen op zijn boog. Behalve boer en onderzoeker is hij ook een verdienstelijk illustrator. Zo verscheen er een stripboek van zijn hand, getiteld (hoe kan het anders) ‘Het Grutto Voorjaar’ uitgegeven door Steven Sterk uit Gorredijk. Galama beschikt naast tekenkwaliteiten ook over de nodige dosis humor. Zijn boek is inmiddels uitverkocht, maar op internet nog als tweedehands te vinden.
Maar daar zijn we sinds vanmiddag al achter. Voor de laatste keer vandaag hanteert hij zijn telescoop en weer ontdekt hij een gruttonest. Ditmaal aan de overzijde van een brede sloot. “Blijf jij maar zitten”, stelt hij me gerust. Voordat ik er erg in heb, belandt hij met een ferme sprong aan de overkant en brengt het nest in kaart. Met een zelfde reuzensprong komt hij weer terug en ik laat mijn bewondering blijken. Ysbrand Galama: “Ik ben natuurlijk Fries en fierljeppen is mijn lust en leven.”