Temminck's Stint, Calidris temminckii - Strandlopers (Scolopacidae)
Een van de minst opvallende steltlopers is de Temmincks strandloper. Dit komt door zijn geringe grootte, maar ook onopvallende kleed en onopvallende gedrag. Ze 'kruipen' haast laag over schaars begroeide moddervlaktes met kleine schokkende bewegingen. Doorgaans zijn ze alleen of in kleine groepjes samen met andere steltlopers aan te treffen. Als een van de weinige steltlopers heeft hij gelige poten in plaats van zwart.
Een kleinere strandloper die op moddervlaktes vaak tussen lage begroeiing foerageert op muisachtige, sluipende manier. Kop en borstband bruingrijs, poten geel en staartzijdes wit. In het voorjaar vaak in zomerkleed, waarbij zwarte veren met oranje rand weinig opvallen boven grijzige dekveren en slagpennen. In het najaar vaak onvolwassen vogels met een meer egaal grijsbruin uiterlijk en donkerdere borstband.
Roep een schrille triller, zang gelijkend maar langer aanhoudend en feller.
13,5-15 cm, spanwijdte 34-37 cm
Broedt in mei - juni in arctisch gebied, en in Scandinavië zuidelijk bijna in geheel Noorwegen tot Oslo. Nest is niet veel meer dan enkele blaadjes en twijgjes in kuiltje op de grond. Eén of twee legsels per jaar met 3 à 4 eieren. Broedduur 21 - 22 dagen en daarna nog 15 - 18 dagen voordat de jongen kunnen vliegen.
Broedt op toendra, in Nederland vaak in het binnenland dan wel bij zoet water, langs oevers en slikranden, en op plasdrasgebieden. Niet op het wad.
Kleine insectjes van het wateroppervlak of het slik/ de modder, zoals muggenlarven.
Trekt al vanaf eind juni weg uit broedgebied, aankomst in Noord-Afrika eind juli en vanaf oktober in de tropen. In Nederland in juli, augustus en begin september te zien, maar met name op terugtrek in het voorjaar eind april en mei. Foerageert vaak alleen, maar trekt in kleine groepen tot 150 - 250 individuen.
doortrekker in zeer klein aantal
Aantallen lijken te stijgen, maar dit zal grotendeels te danken zijn aan betere optiek en groter aantal vogelaars.
Aantal broedparen | Geen broedvogel |
Geschat maximum aantal overwinteraars | aantal onbekend |
Doortrekkers | 100-500 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Geïnundeerde bollenvelden in Noord-Holland. Nooit in grote aantallen, meestal solitair. In het najaar in Lauwersmeergebied. Vooral na oostenwind.
Broedvogel van noordelijk Noord-Europa tot in Rusland.
De Temmincks strandloper heeft geen bedreigde status. De soort heeft een zeer groot verspreidingsgebied. Hioewel hij lastig te tellen is door zijn onopvallende gedrag en doordat hij niet in grote concentratries voorkomt, lijken de aantallen niet af te nemen.
Temmincks strandlopers hebben in het broedgebied te lijden van predatie van de nesten door stormmeeuw, steenloper (!), bonte kraai, wezel, mink, en vos. In Scandinavië neemt de omvang en kwaliteit van het broedhabitat af, door eutrofiëring en overbegrazing van kustweiden. Ook de recreatiedruk neemt er toe, waardoor nesten verlaten worden of sneller gepredeerd. Gevoelig voor vogelgriep.
Voor het beschermen van belangrijke wetlands heeft Vogelbescherming een netwerk van vrijwillige WetlandWachten. Zij fungeren als ogen en oren in het veld en rapporteren over misstanden en treden dan ook op met hulp van Vogelbescherming. Ook adviseren zij over beheermaatregelen. Vogelbescherming zet zich via BirdLife International in voor internationale vogelbescherming, waaronder bescherming en herstel van wetlands in Afrika, waar Temmincks strandlopers overwinteren.
Temmincks strandlopers profiteren profiteren van ontwikkeling van natte natuurgebieden, van plasdras en hoogwatersloten en van natuurlijke dynamiek van riviersystemen. Ze houden vooral van relatief kleine moerassen en plassen met slikranden.
De Temmincks strandloper is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn Temmincks strandlopers beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de Temmincks strandloper wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen, omdat de soort slechts in beperkte mate in Nederland voorkomt.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal