Navigatie overslaan
Kleine strandloper / Elwin van der Kolk

Kleine strandloper

Little Stint, Calidris minuta - Strandlopers (Scolopacidae)

De kleine strandloper behoort samen met de Temmincks strandloper tot de kleinste vertegenwoordigers van de strandloperfamilie. Hij is nog een stuk kleiner dan de bonte strandloper. Hij wordt op het wad gezien, vooral de beschutte delen, maar ook vaak in het binnenland, bijvoorbeeld op onder water gezette bollenvelden. Hij is aan de gitzwarte pootjes te onderscheiden van de Temmincks, die geelgroene pootjes heeft.

Kleine strandloper / Agami

Herkenning

Duidelijk kleiner dan de veel talrijkere bonte strandloper; heeft net als deze zwarte poten en snavel, die duidelijk korter is. Ranke poten, maar verder gedrongen gebouwd en snel foeragerend strandlopertje, in prachtkleed met overwegend roodbruin met zwart kleed en witte buik. In najaar zijn de zogenaamde snipstrepen op de rug opvallend; heeft verder een kenmerkende wenkbrauwstreep die zich voor het oog splitst. Zwarte poten, in tegenstelling tot de verwante Temmincks strandloper die groenige poten heeft.

Geluid

Hoog, dun en vrij zacht "kiep", vaak snel achter elkaar voorgedragen.


12-14 cm, spanwijdte 28-31 cm

Deze soort lijkt op:

Cursus Vogels in Nederland

In deze gratis online vogelcursus voor beginners leer je in tien vogellessen veel vogels en hun geluiden herkennen. Van tuinvogels, bosvogels, weidevogels en watervogels tot vogels van het waddengebied. Met handige tips, filmpjes en ezelsbruggetjes om vogels te leren kijken en vooral van vogels te genieten. Veel plezier!

Camilla Dreef & Nico de Haan

Schrijf je in

Nico de Haan en Camilla Dreef

Leefwijze

Broeden

Niet sterk territoriaal; monogaam én polygaam. Niet erg plaatstrouw aan broedplaats. Broedt op de grond in meestal niet erg verborgen nest, spaarzaam bekleed met plantenmateriaal. Eén broedsel, meestal 4, soms 3 eieren. Legtijd eind juni-begin juli. Broedduur 20-21 dagen, beide ouders broeden. In geval van polygamie alleen man of alleen vrouw. Jongen zijn nestvlieders. Onbekend na hoeveel dagen ze vliegvlug zijn.

Leefgebied

Buiten broedtijd in zoete en zoute milieus: beschut wad, open slikken, kale, modderige oevers van soms kleine plassen. In Nederland vaak in bollenvelden.
In de broedtijd laaggelegen toendra in hoogarctisch gebied, met een voorkeur voor droge grond tussen dwergwilgen, dicht bij moerassige gebieden en kwelders. Ook mossen- en zeggenvegetaties met bulten kraaiheide e.d. Mijdt gebieden met extreem veel neerslag (> dan 250 mm/jaar).

Voedsel

Vooral allerlei ongewervelden. Buiten de broedtijd wormen, slakjes, zoetwatermijten, kleine kreeftachtigen, mieren, waterwantsen, kevers, vliegen en muggen en andere insecten. In de broedtijd vooral muggen en vliegen (en hun larven), kevers. Pikt voedsel snel op, zoekt op zicht en op tast. Boort ook in bovenste laag van slik.

Vogeltrek

Lange-afstandstrekker. Verlaat broedgebieden in poolstreken direct na de broedtijd, jongen volgen wat later. Breedfronttrek over continent, met veel trekroutes. Overwintert vooral in Afrika ten zuiden van de Sahara, tot in Zuid-Afrika toe; minder in Middellandse Zeegebied. Najaarstrek vooral van juli tot in oktober, voorjaarstrek van april tot eind mei, begin juni. Niet-broeders blijven eerste jaar in overwinteringsgebied. Trekt vooral 's nachts. In Nederland in voorjaar veel schaarser dan in najaar.


Verspreiding en aantal

doortrekker in zeer klein aantal

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

Geen duidelijke trend. Aantallen schommelen vooral in najaar onder invloed van broedsucces en ook door overheersende winden tijdens trek (oostenwind of niet).

Aantallen in Nederland

Aantal broedparen

Waarnemingen

Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl

Kijktip

Waddenkust en Delta, maar ook in binnenland, vooral op onder water gezette bollenvelden in augustus en september. In voorjaar veel schaarser.

In Europa

Broedt alleen in arctisch Noord-Noorwegen, Noord-Finland en Noord-Rusland.

Meer informatie


Bescherming

Populaties zijn Europees gezien niet bedreigd. Wel kwetsbaar in doortrek- en overwinteringsgebieden voor inpoldering, watervervuiling, jacht en vangst en verstoring door toeristen.

Wat wij doen

Geen soortgerichte projecten, profiteert wel van het beschermingswerk in de Waddenzee en de Delta. In de Waddenzee voert Vogelbescherming samen met een groot aantal partners het programma Rust voor Vogels, Ruimte voor Mensen uit, gericht op het verbeteren van broed-, rust- en foerageergebieden voor vogels. In de Delta werkt Vogelbescherming aan natuurherstel in onder meer het Westerscheldegebied en rondom het Haringvliet.

Drieteenstrandloper / Shutterstock

Eropuit met MijnVogelvinder.nl

Neem MijnVogelvinder.nl in je hand en herken vogels door het hele land! MijnVogelvinder.nl is een web-app voor de mobiele telefoon. Deze handige vogelwegwijzer voor onderweg vertelt je welke soorten je tijdens het wandelen of fietsen kunt tegenkomen en waar je op moet letten om ze daadwerkelijk te zien.

Meer over MijnVogelvinder

Wet- en regelgeving

De kleine strandloper is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn kleine strandlopers beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de kleine strandloper wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.

Algemene regels

De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:

  • vogels opzettelijk te doden of vangen;
  • nesten, rustplaatsen en eieren van vogels opzettelijk te vernielen of beschadigen of nesten weg te nemen;
  • eieren van vogels te rapen en onder zich hebben;
  • vogels opzettelijk te storen;
  • vogels, dood of levend, dan wel delen of producten daarvan in bezit te hebben, te vervoeren en in de handel te brengen.

Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.

De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:

  • de algemene zorgplicht die stelt dat iedereen voldoende zorg moet dragen voor de fysieke leefomgeving;
  • de specifieke zorgplichten voor natuurgebieden en inheemse vogels die erop gericht zijn om nadelige effecten te voorkomen, beperken of herstellen;
  • de verplichting om onnodig lijden te voorkomen bij het legaal doden of vangen van dieren in het wild;
  • het algemene verbod op dierenmishandeling (Wet dieren).

Bijzondere regels

Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen, omdat de soort slechts in beperkte mate op doortrek in Nederland voorkomt.

Meer weten?

© Foto's: AGAMI   © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk   © Video's: Natuur Digitaal