Red-throated Pipit, Anthus cervinus - Kwikstaarten (Motacillidae)
De roodkeelpieper is een zeldzame maar regelmatige doortrekker in ons land in voor- en najaar. Wordt meestal opgemerkt door het geluid; alleen de geoefende vogelaar kan dat herkennen. De beste tijd om ze in Nederland te zien (horen!) zijn de eerste twee weken van mei en de laatste week van september. In mei is de roodgekleurde keel vaak mooi te zien.
In het voorjaar is roodkeelpieper relatief eenvoudig te herkennen aan baksteenrode gezicht, borst en keel, dat in het najaar ook nog vaag te zien is. In eerstewinterkleed subtielere kenmerken: onderdelen nagenoeg wit (geen geel/creme) met brede, scherp afgetekende strepen op flanken. Fijne dunne snavel met gele basis, en duidelijke, contrastrijke, lichte strepen op de rug. Zwaar gestreepte stuit.
Roep doet denken aan boompieper maar is zuiverder en langgerekter, "psIIII", met een explosief begin en een wegstervend einde.
14-15 cm
Broedt in juni - juli. Heeft één legsel van 2-7 eieren, meestal 5-6. Broedduur 11-14 dagen. Het vrouwtje maakt het nest nadat het mannetje een holletje heeft gemaakt. Beide brengen nestmateriaal, de man wat later. Het is een kommetje van gras, bladeren en stengels, en bekleed met fijner gras, haren en veren. Het bevindt zich op de grond op een verhoging of een oever, soms aan het einde van de korte tunnel. Het vrouwtje broedt de eieren uit. Jongen na 11-15 dagen vliegvlug.
In Nederland tijdens trek op natte weilanden langs rivieren, natte akkers en in moerassen. Broedgebied ruige toendra met wilgen, her en der verspreide berken en zegge.
Divers scala aan insecten en andere ongewervelden, zoals kevers, sprinkhanen, juffers, cicades, spinnen, wormen en veel meer. Foerageert lopend op de grond en pikt voedsel op van de grond of lage vegetatie, ook wel van wateroppervlak en uit water.
Vanuit broedgebied in Noord-Scandinavië een langeafstandstrekker tot voorbij de Sahel-strook van Mauretanië naar Ethiopië, geregeld zelfs tot in Ivoorkust en Tanzania. Vertrekt half augustus uit broedgebied, om in september - oktober langs Nederland te trekken, en is hier vanaf begin mei weer kortstondig te zien.
doortrekker in uiterst klein aantal
Stabiele internationale populatie en jaarlijks zeer kleine aantallen in Nederland. Lijkt laatste jaren steeds zeldzamer te worden op trek in Noordwest-Europa.
Aantal broedparen | Geen broedvogel |
Geschat maximum aantal overwinteraars | aantal onbekend |
Doortrekkers | 1-100 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Zeldzame doortrekker; vooral te horen als hij langsvliegt op trektelposten, in de eerste weken van mei en de laatste week van september. Foerageert in Nederland vaak in groepen gele kwikstaarten.
Broedvogel van toendra en fjelss in Noord-Scandinavië en verder oostwaarts in Rusland.
De soort geldt wereldwijd niet als bedreigd.
De roodkeelpieper is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn roodkeelpiepers beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de roodkeelpieper wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen, omdat de soort slechts in beperkte mate op doortrek in Nederland voorkomt.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal