European Bee-eater, Meropus apiaster - Bijeneters (Meropidae)
Bijeneters leven vooral in warme delen van Europa, maar ook in Nederland zijn succesvol broedende bijeneters vastgesteld. Bijeneters eten insecten en zijn behendige vliegers. In vlucht vangen ze grotere insecten. Ze worden vooral aangetroffen bij steilwanden aan water; rivieren, plassen en meren, waar ze een nesttunnel uitgraven in een steile wand.
Opvallend gekleurd met blauwe onderdelen, gele keel en rug, roodbruine bovendelen en zwarte oogstreep en vleugelachterrand. Tamelijk lange en licht omlaaggebogen snavel. Valt in de vlucht op door typische zweefvlucht en geluid. Met zijn spitse vleugels snijdt hij door de lucht. Opvallende staart met uitstekende middelste staartpennen. Heeft korte poten. Juveniel heeft een valere groene bovenzijde. In winterkleed veel valer.
Rollend en fluitend "pruuu, pruuu", met variaties. In vlucht en in zit.
25-29 cm, spanwijdte 36-40 cm
Legt vanaf mei eieren. Heeft één legsel per jaar met 4-10 eieren, meestal 5. Bijeneters broeden in los kolonieverband. In 1964 nestelde de bijeneter voor het eerst in Nederland. Nu bijna jaarlijkse broedvogel met een handvol broedparen, die doorgaans een afgraving of zandhoop uitkiezen om in te broeden.
Bijeneters vind je vrijwel altijd in de directe nabijheid van rivieren of plassen met steile oevers. Daarin wordt - liefst in een los kolonieverband - het nest gemaakt. Bijeneters graven een nesttunnel uit in een steile wand. Soms broeden bijeneters ook op een nagenoeg vlakke grond met een zeer flauwe helling, zoals in zandige wegbermen. Ze komen in verschillende biotopen voor: open parkachtige bossen met struikgewas, weilanden en akkers met kruidenrijke randen, bosranden en andere habitats zoals zandafgravingen. Bijeneters broeden overigens vrijwel nooit op dezelfde plaats als oeverzwaluwen, die bodems met een tamelijk grove partikelstructuur kiezen. Bijeneters prefereren fijner zand of leem.
De bijeneter leeft van een breed scala aan insecten. Angeldragende insecten zoals honingbijen, hommels en sociale wespen van het geslacht Vespa – waartoe de algemene gewone en Duitse wespen behoren – vormen een groot deel van het menu en hebben de voorkeur. Maar libellen, kevers, vlinders en vliegen worden ook veel gegeten.
In Nederland zien we meestal solitaire vogels of duo's, een enkele maal groepen tot een tiental of meer. Bijeneters overwinteren in Afrika, maar er zijn twee geografisch verschillende 'deelpopulaties'. Broedvogels van het Iberisch Schiereiland, Frankrijk en Noordwest-Afrika overwinteren in West-Afrika, ten noorden van de Evenaar. Vogels uit Oost-Europa trekken naar zuidelijk Afrika. Ze trekken overdag in groepen en vliegen meestal hoog.
zomergast in uiterst klein aantal
De bijeneter was in Nederland lange tijd een dwaalgast. De laatste jaren is de bijeneter steeds vaker bij ons te zien en broedt hij zelfs regelmatig. Dit gebeurde in 1964, 1965, 1983, 2001, 2002 en in 2004 t/m 2008. Vanaf 2010 broedt de soort jaarlijks in ons land.
Aantal broedparen | 8 (in 2023) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | aantal onbekend |
Doortrekkers | 1-100 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Jaagt vanaf zitposten zoals takken en telefoondraden. In Nederland vrijwel uitsluitend gezien tussen eind april en half oktober, meestal mei-juni als er veel zuidenwind is en relatief vaak in de kuststreek.
In Europa broeden bijeneters voornamelijk in de mediterrane, submediterrane en steppezones van Zuid- en Zuidoost-Europa, met de grootste populaties in Rusland, Spanje, Oekraïne en Turkije. De 21°C juli-isotherm wordt gezien als de grens aan de verspreiding.
Warm voorjaarsweer met zuidelijke en oostelijke winden treden steeds vaker op in Nederland en ten zuiden van ons land. Dit is gunstig trekweer en het resulteert in een vroeg opbloeiend insectenleven, waardoor bijeneters steeds vaker in de verleiding komen naar het noorden te trekken. De combinatie ‘grote insecten’ en ‘Nederland’ is al een tijd lang geen gelukkige door de intensieve landbouw. Toch bewijzen de Nederlandse broedgevallen dat geschikte, insectenrijke omstandigheden zich ook nog steeds in ons land voordoen. Bijeneters blijken zich in Nederland een heel broedseizoen te kunnen redden.
De beste kansen voor bijeneters in Nederland liggen in grote natuurgebieden, omdat landbouwgebieden te weinig te bieden hebben aan voedsel. Dynamiek is hier het sleutelwoord. Dynamiek van zoet water in beek- en riviersystemen kan zorgen voor geschikte, natuurlijke nestwanden. Op de ene plek kan dan een kolonietje oeverzwaluwen ontstaan, op de andere plek kan zich een kolonie bijeneters vestigen.
De bijeneter is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn bijeneters beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de bijeneter wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
De wet biedt bescherming aan alle in gebruik zijnde nesten en rustplaatsen van vogels, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te laten zijn. De nestbescherming geldt voor alle soorten gedurende het broedseizoen en voor een beperkt aantal soorten jaarrond. Nesten van bijeneters zijn niet standaard het gehele jaar beschermd. In sommige provincies kunnen de nesten en directe omgeving wel jaarrond bescherming genieten omdat de functionaliteit van de nestplaats niet in geding mag komen. Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen, omdat de soort slechts in beperkte mate in Nederland voorkomt.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal