Common Sandpiper, Actitis hypoleucos - Strandlopers (Scolopacidae)
Rode lijst
De naam oeverloper had niet beter gekozen kunnen worden. Overal waar min of meer kale oevers zijn aan zoet water kan hij tijdens de trek worden waargenomen, maar nooit in grote groepen. Als broedvogel is hij zeldzaam. Het geluid is kenmerkend: zeer hoog en schril "die-die-die". Het heen en weer wippen van het achterlijf en de kop is opvallend gedrag van de oeverloper.
Kleine steltloper met korte, groenige poten en korte snavel. Grijsbruin van boven, wit van onderen. Borst grijsbruin, met opvallend witte krul omhoog op zijborst. Langgerekt achterlijf, wipt daar vaak mee, net als met de kop. Vliegt bij verstoring laag over het water weg met stijve, trekkende vleugelslagen. Dan zijn ook witte vleugelstrepen te zien. Verwante soorten zijn groter en hebben langere poten.
Hoge en schrille roep in zit en in vlucht (ook 's nachts). Baltsroep ritmisch.
19-21 cm, spanwijdte 38-41 cm
Territoriaal en monogaam. Kan in geschikte gebieden 60-70 m van elkaar nestelen. Broedt op de grond. Nest een goed verborgen en beschut kuiltje, soms tussen struiken. Eén broedsel, meestal vier eieren. Broedtijd 21-22 dagen, beide geslachten broeden nadat het laatste ei is gelegd. Jongen zijn nestvlieders; vliegvlug na 22-28 dagen.
Aan schaars begroeide oevers van zoet, ook wel brak water. Aan meren en plassen, langs rivieren, beken, kanalen en sloten. Broedt vooral op zandige oevers met kale plekken en wat beschutting, langs rivieren en kanalen.
Vooral insecten en hun larven (kevers, vliegen, muggen), spinnen, slakjes, kleine kreeftachtigen, wormen en soms kikkertjes, padjes, kikkervisjes en kleine visjes, ook wel plantaardig materiaal. Wordt op zicht gezocht, waarbij de oeverloper soms sluipt. Wast ook soms voedsel. Foerageert bijna altijd alleen, verdedigt voedselterritorium.
Lange-afstandstrekker naar Afrika, vooral ten zuiden van de Sahara. Minder in Middellandse Zeegebied. Trekt over breed front over Europa en is op trek en in het overwinteringsgebied in Afrika overal te vinden waar zoet water is. Trekt weg van juli-september, trekt terug in april en mei. Nachttrekker, alleen of in kleine groepjes.
uiterst schaarse broedvogel | wegtrekkend | doortrekker in vrij groot aantal
Tot 1993 incidentele broedvogel, sindsdien jaarlijks. Trend van doortrekkers is onbekend.
Aantal broedparen | 6-15 (in 2018-2020) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 20-50 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | 10.000-50.000 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
In april en mei en juli-september op veel plaatsen te vinden, aan kale oevers van rivieren, meren en plassen.
Broedt in grote delen van Europa langs rivieren en beken, van het Middellandse Zeegebied tot aan de Noordelijke IJszee.
Europese populatie neemt over het algemeen af, maar is niet bedreigd. Kwetsbaar voor vervuiling, industriële ontwikkeling, recreatie en ontwikkeling van stuwmeren. Profiteert juist van natuurlijker maken van rivieren en beken.
De oeverloper staat op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels. Rode Lijsten bevatten soorten die bedreigd worden of kwetsbaar zijn. Rode Lijsten hebben geen officiële juridische status, maar hebben in de praktijk wel een belangrijke signaleringfunctie. Voor deze soorten geldt een hogere prioriteit bij het nemen van actieve beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld door hun leefgebieden te verbeteren. Download het Basisrapport voor de Rode Lijst Vogels volgens Nederlandse en IUCN–criteria.
Voor het beschermen van belangrijke wetlands heeft Vogelbescherming een netwerk van vrijwillige WetlandWachten. Zij fungeren als ogen en oren in het veld en rapporteren over misstanden en treden dan ook op met hulp van Vogelbescherming. Ook adviseren zij over beheermaatregelen.
Beheerders van rivieren en beken kunnen door natuurontwikkeling veel doen voor deze soort, die altijd op zoek is naar pioniermilieus in gebieden met veel dynamiek.
Vermoed je ergens een broedgeval van de oeverloper dan kun je het beste contact opnemen met de beheerder van het gebied. De soort is erg gevoelig voor verstoring door recreatie.
De oeverloper is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn oeverlopers beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de oeverloper wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal