Jack Snipe, Lymnocryptes minimus - Strandlopers (Scolopacidae)
Het bokje is de kleinste snip. Bij verstoring vertrouwt hij volledig op zijn camouflage, waardoor je hem meestal pas ziet als je er bijna op staat. Als er vorst is, zijn er betere kansen om hem te zien: in kwelslootjes. Het is geen zeldzame vogel, die op doortrek en in de winter bij ons wordt gezien.
Kleiner dan een watersnip, met een veel kortere snavel en met strepen op de flank. Watersnip heeft bandering op de flanken. Vliegt zonder geluid vlak voor je voeten op om meestal na een korte vlucht weer te landen. Drukt zich bij onraad heel stil op de grond, waarbij de vogel helemaal versmelt met de omgeving. In vlucht herkenbaar aan het kleine formaat, de korte snavel en de ietwat puntige staart.
Op trek in Nederland zwijgzaam. In broedgebied bijzondere baltsroep, die lijkt op een aanzwellende groep galloperende paarden in de verte.
17-19 cm, spanwijdte 34-42 cm
Waarschijnlijk monogaam en territoriaal. Man heeft baltsvlucht in schemer. Broedt op de grond, goed verborgen in de vegetatie. Eén, maar mogelijk twee broedsels; meestal vier, soms drie eieren. Legtijd mei-begin september. Broedduur 21-24 dagen, beide geslachten broeden. Jongen worden door beide ouders verzorgd. Nestvlieders, vliegvlug na 19-20 dagen, waarna jongen geheel zelfstandig worden.
Buiten broedtijd in lage moerassige vegetaties (rietland, venen, veenmosbulten met slik, slootkanten, natte weilanden), ook kwelders. Zeer zelden uit de dekking van de vegetatie, dit gebeurt vooral bij vorst. Broedt in open moerassen, overstromingsgebieden van rivieren en meren, venen, bostoendra, open taiga, elzen- en wilgenbroekbossen met veenbulten.
Insecten en hun larven, wormen, slakjes en soms zaden. Beweegt het lichaam ritmisch heen en weer bij het prikken van de snavel in de grond. Pikt ook voedsel van de oppervlakte. Foerageert meestal alleen of in kleine, losse groepjes. Zoekt vooral 's nachts of in de schermer naar voedsel.
Grotendeels trekvogel, die overwintert in West- en Zuid-Europa en in Afrika, ook ten zuiden van de Sahara. Trekt over breed front. Blijft in broedgebied tot na de rui en trekt dan pas weg, van begin september tot in november. Voorjaarstrek vooral in maart en april. Nachttrekker, die vooral solitair trekt. Wordt soms bij vorsttrek overdag gezien.
doortrekker en wintergast in vrij klein aantal
De trend van doortrekkende aantallen bokjes in Nederland is onbekend; door de verborgen levenswijze is monitoring zeer moeilijk.
Aantal broedparen | Geen broedvogel |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 500-1000 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | 2000-10.000 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Zoek tijdens vorst kwelslootjes af.
Broedt in Fenno-Scandinavië, Baltische staten en in Noord-Rusland en Siberië.
Het is niet bekend hoe het gaat met de Europese populatie bokjes. De soort wordt bedreigd door verlies en aftakeling van zijn moerassige leefgebieden door bebossing, turfwinning en verdroging. Heeft ook last van loodvergiftiging. Wordt in veel landen nog bejaagd (onder meer Denemarken, Frankrijk).
Voor het beschermen van belangrijke wetlands heeft Vogelbescherming een netwerk van vrijwillige WetlandWachten. Zij fungeren als ogen en oren in het veld en rapporteren over misstanden en treden dan ook op met hulp van Vogelbescherming. Ook adviseren zij over beheermaatregelen.
Bokjes profiteren van beheer met natuurlijke waterpeildynamiek, ontwikkeling van natte natuurgebieden, plasdras en hoogwatersloten, natuurlijke, flauwe oevers.
Het bokje is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn bokjes beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van het bokje wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen, omdat de soort slechts in beperkte mate op doortrek in Nederland voorkomt.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal