Lapland Bunting, Calcarius lapponicus - Gorzen (Emberizidae)
De ijsgors is een schaarse doortrekker en wintergast in klein aantal. Vaak is hij te vinden op buitendijkse schorren, kwelders en strandvlaktes met weinig begroeiing, in de zeereep en op stoppelakkers. In de zomer zien de mannetjes er prachtig en onmiskenbaar uit. Zo worden ijsgorzen bijna nooit in Nederland gezien, aangezien het een wintergast is.
Een stevig gebouwde gors met korte staart en lange, spitse vleugels. Adult man zomerkleed met zwarte keel, borst en oorstreek omrand door crème-gele band die overloopt in wenkbrauwstreep, zwarte kruin en roodbruin achterhoofd. In winterkleed blijft hij redelijk goed te onderscheiden van andere gorzen door een roodbruin gezicht met zwarte 'C' om de oorstreek, een gele snavel met zwarte punt en roodbruine grote dekveren omrand door twee witte vleugelstrepen.
Roep tijdens trek/opvliegen een melancholisch dalende roller en een droog geratel "trrrp", vaak gevolg door een zacht fluitend "tjuu..". Zang (nauwelijks te horen in Nederland) een relatief korte melodie van melancholieke klanken.
15,5-17 cm
Broedt vanaf begin juni. Heeft één legsel per jaar van 4-6 eieren (1-8). Broedduur 10-13 dagen. Nest wordt gebouwd door het vrouwtje. Het is komvormig en bestaat uit droog gras, bladeren en mos en is bekleed met haren en veren (van sneeuwhoen). Het bevindt zich op de kale grond, meestal in de buurt van vegetatie, af en toe onder een rotspunt, en ook meestal goed verborgen. Na 8-11 dagen verlaten de jongen het nest maar zijn pas vliegvlug na 13-15 dagen.
Broedt op toendra op schaars begroeide grond met zegge, gras en hei. In Nederland voornamelijk te vinden op vlakke kwelders, schorren, strandvlaktes, in de zeereep, maar nog meer op stoppelvelden. Tijdens trek goed waar te nemen dankzij actieve roepgedrag.
In het broedseizoen voornamelijk vliegen, evenals larven daarvan, maar ook kevers, spinnen en wormen. In de winter zaden van granen, grassen, zuring, muur en weegbree. Foerageert nogal eens in grote groepen samen met sneeuwgors en strandleeuwerik en op akkers vaak met veldleeuwerik.
Middellange-afstandstrekker, broedt op vasteland in subarctisch gebied, rond taiga, boomgrens en toendra. In Noorwegen bijna tot zuidpunt, op fjells. Trekt zowel 's nachts als overdag, doorgaans in enkelingen, maar grote groepen tot 350 vogels komen voor. In Nederland al te zien vanaf half september tot eind trektijd half november, maar soms ook op enkele plekken overwinterende exemplaren of groepen. Van voorjaarstrek wordt weinig gemerkt. De laatste vogels zijn half april gewoonlijk verdwenen.
doortrekker en wintergast in zeer klein aantal
Jaarlijks schommelende aantallen, met in sommige jaren uitschieters, waarschijnlijk door een goed broedseizoen, weersomstandigheden, voedselschaarste of een combinatie hiervan.
Aantal broedparen | Geen broedvogel |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 100-600 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | 100-500 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Schuifelt onopvallend over de grond, langs de kuststrook en op de Waddeneilanden. 's Winters vooral te vinden op stoppels van tarwe in akkerbouwgebieden in de kustprovincies.
De ijsgors broedt circumpolair en is in Europa te vinden vanaf Zuid-Noorwegen noordwaarts via Zweden en Finland tot en met het Arctische Rusland.
De soort geldt wereldwijd niet als bedreigd, maar heeft wel te lijden onder het gebruik van pesticiden op landbouwgronden. Klimaatverandering kan misschien slecht uitpakken voor de ijsgors.
De ijsgors is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn ijsgorzen beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de ijsgors wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen, omdat de soort slechts in beperkte mate als wintergast in Nederland voorkomt.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal