Door
Klaas de Lange
Biologische melkveehouder en zuivelproducent
“Wij zijn sinds 1915 al een familiebedrijf; ik ben de vierde generatie en drie van mijn vijf kinderen werken ook al mee. Sinds 1984 boeren we volledig biologisch. We waren toen nog een uitzondering. De meeste boeren kozen voor intensivering en modernisering. Die keuze hadden we hier niet. Wij zitten op een plek die landbouwkundig gezien misschien niet ideaal is, maar waar we wel de ruimte konden pakken. Onze koeien grazen op het land van Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. De natuur geeft ons heel veel terug.”
Ik ben een weidevogelboer
Aantal hectaren: 500
Het natuurinclusieve boeren bleek een groot succes. Omdat steeds meer mensen kiezen voor ambachtelijke biologische producten kon de boerderij van Klaas uitgroeien tot een bedrijf met vier verschillende locaties, meer dan 500 hectare grond, een zorgbedrijf en een zuivelfabriek. Klaas: “Weerribben Zuivel is echt ons eigen merk. Maar niet alle melk die wij hier verwerken, komt van onze eigen koeien. Voor de Zuiver Zuivel producten gebruiken we de melk van 25 biodynamische boeren met wie we samenwerken. Ook deze boeren zetten zich actief in voor de boerenlandvogels en zorgen door hun werkwijze voor meer biodiversiteit. Weerribben Zuivel en Zuiver Zuivel zijn beide verkrijgbaar in de biologische speciaalzaak.”
Na al die jaren is Klaas ervan overtuigd geraakt dat eigenlijk alle boeren meer met de natuur zouden moeten gaan werken. Klaas: “De afgelopen drie jaren waren erg droog. De agrarische sector leed daaronder. Maar als biologische boer had ik wél goede opbrengsten. Dat komt omdat onze bodem vol leven zit. In een handvol aarde zitten meer levende organismen dan er mensen op de wereld zijn. Die vruchtbare bodem werkt als een spons en houdt het vocht veel beter vast. Ik ben als belangenbehartiger betrokken bij het LTO. Dat is niet de meest progressieve club. Maar gelukkig zie ik de agrarische sector wel in beweging komen. Ook boeren zien en voelen de noodzaak van een systeemverandering. Maar dat gaat niet van de ene op de andere dag. Sommige boeren hebben op advies van de bank juist geïnvesteerd in intensivering, en dat niet eens zo lang geleden. Nu zitten ze tot hun nek in de schulden en hebben ze te maken met én klimaatverandering én een veranderende maatschappij. Die groep heeft meer tijd nodig om een nieuwe weg in te slaan. En het zou helpen als ze daarbij gefaciliteerd worden.”
Klaas is altijd een pionier geweest, ook wat betreft de samenwerking met de natuurorganisaties. Klaas: “Toen we in de jaren tachtig begonnen, ben ik in gesprek gegaan met de natuurbeheerders hier in de buurt – Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer. Ik zag dat ze moeite hadden met het beheren van hun grasland. Dus ik zei: ‘Betrek ons erbij.’ Dat hebben ze gedaan en daaruit is een mooie samenwerking gegroeid. Die heeft ook mij veel opgeleverd, want ik kon via het extensieve natuurbeheer mijn bedrijf verder uitbouwen. Wil je iets bereiken, dan moet je overleggen en samenwerken. Ook vanuit de gemeente en provincie kreeg ik steun. Zo dachten zij mee toen ik wilde gaan bouwen. Dat kon niet in het natuurgebied, maar wel aan de andere kant van de weg.”
Klaas vindt het jammer dat de boeren en de natuurclubs elkaar nog steeds niet altijd weten te vinden. “De laatste dertig jaar was het te veel ieder voor zich. Maar we verdringen elkaar op iedere vierkante centimeter in dit land en dat zet alles onder druk. Toch delen we meer dan je denkt. Neem de waterberging in natuurgebieden. Daar hebben ook de intensieve boeren baat bij. Dus ga met elkaar in gesprek en stel je kwetsbaar op. Als de agrarische sector de natuurdoelen zou omarmen, valt er zo veel winst te behalen. Betere waterbuffers, een gezondere bodem en meer biodiversiteit. En een kans de natuur echt vooruit te helpen in ons land. De kleine eilandjes natuur zijn nu niet doelmatig; de natuur heeft veel meer ruimte en robuustheid nodig.”
De toekomst? “We winnen het niet van de natuur”, stelt Klaas. Dat is na vijftig jaar intensivering wel duidelijk. “Toen was de opdracht: veel produceren tegen zo laag mogelijke kosten. Het maakte de grond haast onvruchtbaar en de biodiversiteit ging onderuit. Daarom is voor de volgende vijftig jaar een heel andere mindset nodig. Wij werkten altijd al met de natuur en hebben daar vijf jaar geleden nog een schep bovenop gedaan. Natuurlijk ook voor de weidevogels, maar we hebben nog veel meer maatregelen genomen om de biodiversiteit te vergroten. Zo hebben we het landschap ook aangepast voor de zeldzame vuurvlinder en het paapje, want die zitten hier. Al die maatregelen hebben we in bedrijfsplannen gegoten met een doelstelling om 25 tot 30 procent van ons areaal te bestemmen voor meer biodiversiteit. Ieder bedrijf heeft hiervoor een eigen aanpak gekozen, maar de opbrengst is overal enorm. Wat blijkt? Het hoeft niet eens veel te kosten om de natuur tot ontwikkeling te brengen. Dat betekent dat er juist in het boerenland veel te winnen valt.”
Ondanks de plasdras en de insectenrijkdom ervaart Klaas het beschermen van de weidevogels als een gevecht. “De nestbescherming is nog wel te doen, maar als de pullen uit het ei zijn, hebben ook wij last van predatie. Daarom ben ik blij met het Aanvalsplan Grutto onder leiding van Pieter Winsemius. Die pakt het breed aan, betrekt de banken en de coöperaties erbij, opent vele deuren en laat zich niet afschepen. Ik denk dat dit plan echt kans van slagen heeft. Dat moet ook wel want als we zo doorgaan, raken we de weidevogels kwijt. Ook de omwenteling naar meer extensief boeren zal helpen. Wij hebben op ons land al veel Rode Lijstsoorten. Hoe meer boeren kiezen voor natuur, hoe groter de biodiversiteit. En ook de weidevogels hebben dan weer een kans.”