Door
Rob Buiter
Wetenschapsjournalist
Geplaatst op 1 februari 2024
“Nee, ik was er niet zo heel goed in.” Hans Kroodsma bekent het meteen maar eerlijk. “Mijn vader was veel beter in het zoeken en vinden van kievitseitjes dan ik. Maar ik was wel totaal gefascineerd door het spel van de vogels. Kieviten zijn meesters in de mindfuck, wist je dat? Die proberen je om de tuin te leiden om je zo bij hun nest weg te houden. Echt een geweldig spel, vind ik dat.”
Het traditionele Friese aaisykje is nu alweer een aantal jaren verboden, maar de liefde voor de weidevogels zit bij melkveehouder Kroodsma uit Jannum nog onverminderd diep. “Samen met mijn vrouw heb ik nu een bedrijf van honderd hectare, waarvan ongeveer de helft in het teken staat van weidevogelbeheer. Onze melkkoeien zijn Jerseys. Dat is een iets kleiner ras dat minder voer nodig heeft dan de zwartbonte Holsteiners die je meestal ziet. Daarmee zijn Jerseys ook wat geschikter voor onze biologische bedrijfsvoering. We hoeven niet zo veel ruwvoer uit een hectare te persen en ook niet zoveel krachtvoer aan te kopen. En ze kunnen ook probleemloos wat langer buiten lopen. Dan hoef ik minder te maaien en is de kans automatisch kleiner dat ik in het voorjaar nesten of kuikens uitmaai.”
De fijne kneepjes van weidevogelvriendelijk boeren zijn volgens Kroodsma inmiddels wel bekend. “Uitgesteld maaien, hoge grondwaterstand, natte greppels in het land, waardoor er ook meer te eten is voor de weidevogels, … je kent het wel.”
De échte truc zit volgens Kroodsma in het creëren van meerwaarde. “Goed zijn voor weidevogels is uiteindelijk niet zo heel moeilijk, maar je moet het wel terug kunnen verdienen. Als je boert met oog voor de natuur, moet je het allemaal een flink stuk rustiger aan doen. En als je daarmee minder produceert, dan moet je dus zorgen dat je een betere marge krijgt op iedere kilo geproduceerde melk.”
Die extra marge haalt Kroodsma deels van zijn eigen zuivellijn: Jannumer kaas en ijs. “Het is nu nog enigszins bescheiden”, erkent hij. “Jaarlijks ‘verkaas’ ik ongeveer vijftigduizend kilo melk. Dit jaar hoop ik dat op te voeren naar honderd of zelfs tweehonderdduizend kilo. Maar vroeg of laat zal ik dan toch met de zuivelfabriek waar ik nu ook nog aan lever om de tafel moeten. Als ik uiteindelijk de totale miljoen kilo melk per jaar wil verwerken tot eigen, weidevogelvriendelijke kaas, zal ik goede afspraken moeten maken met een producent die mij kan helpen om dat te verwerken tot een eigen zuivellijn. En al die kaas en ijs krijg je dan natuurlijk ook niet meer aan huis verkocht. Het is onze bedoeling dat je dan in het hele land ‘Jannumer weidevogelkaas’ kunt kopen. Als dat een succes wordt, kan ik misschien zelfs mijn huidige zuivelfabriek inspireren voor weidevogelvriendelijker zuivel”, hoopt Kroodsma.
De biologische melkveehouder wil van de gelegenheid gebruik maken om zijn waardering uit te spreken voor het vertrouwen dat hij kreeg van Vogelbescherming Nederland. “Jullie collega Piet Spoorenberg is hier op het bedrijf komen kijken en heeft de maatregelen beoordeeld die wij nemen om de weidevogels te beschermen. Uiteindelijk hebben wij daar ook een keurmerk voor gekregen en is onze kaas op de zuivelwijzer van Vogelbescherming gekomen. Dat helpt enorm om het verhaal van weidevogelbescherming en biodiversiteitsverlies te vertellen.”
Behalve aan consumenten vertelt Kroodsma zijn verhaal ook met liefde en plezier aan collega-melkveehouders. “Je kan wel blijven roepen dat de consument in beweging moet komen en dat er niet genoeg vraag is. Maar ondertussen roepen de consumenten net zo hard dat er geen aanbod is van weidevogelvriendelijke zuivel. Met nu al honderdvijftig collega’s in het Agrarisch Collectief Waaddrâne proberen we daar beweging in te krijgen.”
Het verschil is nu al zichtbaar in het veld, zegt Kroodsma niet zonder trots. “Mensen zeggen het ook als ze door de omgeving fietsen: ‘Ik kan zien waar jouw land begint en waar het ophoudt.’ Uiteindelijk hoop je natuurlijk dat dat verschil níet meer te zien is. Dat de biodiversiteit in het hele boerenland weer zó sterk wordt dat er bijvoorbeeld ook geen beheer van vossen of andere rovers nodig is. Nu moet dat nog wel, denk ik. Het verschil zit hem uiteindelijk in voldoende boeren die het op een andere manier willen doen en voldoende consumenten die dat ook met hun boodschappenbriefje willen waarderen.”
Veel agrariërs zoals Hans Kroodsma doen al ontzettend goed werk. Helaas ontbreekt de benodigde schaalgrootte in Nederland op veel plekken nog. Daarvoor staan overheden en zogeheten ketenpartijen (zuivelbedrijven, supermarkten etc.) aan de lat, maar die hebben – ondanks soms vrome woorden - nog niet ‘geleverd’.
Ook als particulier kun je goed meehelpen de transitie naar een natuurlijker platteland mogelijk te maken.
Vogelbescherming heeft een netwerk van enthousiaste boerenlandvogelboeren. We delen kennis met elkaar en we ondersteunen de boeren op verschillende manieren. Er is vast een boerenlandvogelboer bij jou in de buurt!
Vogelbescherming heeft een netwerk van enthousiaste boerenlandvogelboeren. We delen kennis met elkaar en we ondersteunen de boeren op verschillende manieren. Er is vast een boerenlandvogelboer bij jou in de buurt!