Door
Ruud van Beusekom
Vogelbescherming Nederland
Geplaatst op 13 november 2023
De British Atlantic Survey maakte in oktober bekend dat er bij subantarctische grote jagers (Stercorarius antarcticus) op Bird Island, Zuid-Georgia vogelgriep is vastgesteld. Het is aannemelijk dat de jagers het virus hebben opgelopen in de overwinteringsgebieden bij Zuid-Amerika, waar vogelgriep heerst. Alleen al in Chili en Peru zijn er honderdduizenden zeevogels aan gestorven, waaronder Humboldtpinguïns.
Het gaat om een dodelijke variant van het H5N1-subtype, de variant die sinds enkele jaren op het noordelijk halfrond rondwaart en ook in Europa heel veel slachtoffers heeft gemaakt, onder tientallen soorten vogels, vooral zeevogels en watervogels. In Nederland hebben de laatste jaren met name populaties van grote stern, visdief, kokmeeuw en slechtvalk te lijden onder de uitbraak van H5N1 en eerder ook die van brandgans en smient.
Zuid-Georgia is ruim 3500 km2 groot en ligt in de Zuidelijke (Atlantische) Oceaan. Het wordt gerekend tot de subantarctische eilanden, net zoals bijvoorbeeld Gough. Het ligt nog behoorlijk ver van het vasteland van Antarctica, waar pinguïnsoorten als de keizers- en adeliepinguïn leven. Zuid-Georgia is een waar vogelparadijs, met grote populaties van de konings- en ezelspinguïns, maar ook kinband- en macaronipinguïns, grote, wenkbrauw- en grijskopalbatrossen, zuidpoolkippen, reuzenstormvogels en de eerder genoemde subantarctische grote jagers. Daarnaast broeden er diverse vogelsoorten die alleen hier voorkomen, zoals de Zuid-Georgiapijlstaart en de Zuid-Georgiapieper, zogeheten ‘endemische’ vogelsoorten.
Het zijn vooral pinguïns die erg kwetsbaar zijn voor vogelgriep, omdat ze dicht op elkaar in zeer grote kolonies broeden. De fraaie koningspinguïn is daar een voorbeeld van, met op Zuid-Georgia kolonies met tienduizenden paren. Als de ziekte overspringt naar zoogdieren, zoals al eerder is gebeurd, bij grijze zeehonden, lopen naast de vogels ook de populaties zeeolifanten en pelsrobben die hier huizen gevaar. Pelsrobben zijn, nadat ze bijna uitgeroeid waren vanwege hun dikke vacht, inmiddels weer zeer talrijke bewoners van Zuid-Georgia.
De kans dat de vogelgriep zich naar het Antarctisch continent en naar andere eilandgroepen uitbreidt is groot, áls het er al niet voorkomt. Op wat groepen onderzoekers na wonen er namelijk geen mensen, waardoor de kans klein is dat vogelgriep wordt ontdekt. Er leven ook op Antarctica diverse soorten vogels die kwetsbaar zijn voor vogelgriep, zoals de iconische keizerpinguïn en verder de adeliepinguïn, zuidpooljager en enkele soorten sterns en meeuwen. Mocht het tot een grote uitbraak komen, dan zou het voor pinguïns en albatrossen lang kunnen duren voordat de populaties hersteld zijn. Albatrossen bijvoorbeeld zijn langlevende vogels, die maar eens in de twee of drie jaar één jong grootbrengen.
Onderzoekers maken vordering in technieken om de ziekte steeds sneller te kunnen opsporen en monitoren. Maar bestrijden van de ziekte bij wilde vogels is een brug te ver, anders dan bij pluimvee waarbij veel progressie is. Het is mogelijk bij slechts een enkele soort, met een maar heel kleine populatie. Zo lukte het om in Noord-Amerika de uiterst zeldzame Californische condor te vaccineren en voor uitsterven als gevolg van vogelgriep te behoeden.
Vogelgriep moet bij wilde vogels uitrazen, helaas. De ziekte is ongrijpbaar en onvoorspelbaar omdat er steeds weer nieuwe varianten ontstaan, die zich wisselend gedragen. Ze treffen soorten waarbij eerder geen vogelgriep was vastgesteld en gedijen niet alleen in de winter, zoals eerder het geval was, maar nu ook in de broedtijd.
Beleidsmakers, natuurbeschermers en -beheerders kunnen wél werken aan vertraging van de verspreiding van vogelgriep en vooral aan de voorwaarden voor een voorspoedig herstel van de getroffen populaties. Door gerichte herstelmaatregelen, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat er een surplus is van potentiële broedgebieden die er tiptop bijliggen. Het betekent dat er extra inspanning moet worden geleverd, want vogelgriep komt bovenop reeds bestaande bedreigingen als verlies van leefgebied, klimaatverandering en vervuiling die ook alle moeten worden aangepakt.
Een soortbeschermingsplan voor zwaar getroffen vogelsoorten zou dus kunnen helpen, naast het uitvoeren van degelijk en robuust visserij-, landbouw- en natuurbeleid. Vogelbescherming blijft de urgentie hiervan onder de aandacht brengen van onze politici en bestuurders, waaronder de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit én de Europese Commissie, dat laatste in BirdLife-verband.
Vogelbescherming neemt deel aan de Avian Influenza Impact-werkgroep, waarin ook Erasmus Medisch Centrum, Wageningen Universiteit, Sovon Vogelonderzoek Nederland, terreinbeherende organisaties en ook het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) zitting hebben. In deze werkgroep wordt onder meer het onderzoek en de monitoring gecoördineerd, kennis en informatie over vogelgriep verzameld en gedeeld en worden protocollen opgesteld voor het veilig verzamelen van dode vogels.
Nederland en andere landen dienen verder echt anders om te gaan met het houden van pluimvee. De pluimveehouders wijzen steeds naar wilde vogels als verspreiders van het dodelijke vogelgriepvirus, maar dat virus heeft zijn oorsprong in de Aziatische pluimveehouderij. Nederland heeft de hoogste dichtheid aan pluimvee in Europa. Die is hier zesmaal hoger dan het Europees gemiddelde. Door het houden van enorme aantallen vogels op een kleine oppervlakte, zullen er steeds weer uitbraken van vogelgriep of andere ziektes volgen. Vogelbescherming en BirdLife International zijn daarom zeer kritisch op de huidige, intensieve manier van pluimveehouderij, aangezien duizenden, opeengepakte vogels de perfecte gelegenheid bieden voor de vogelgriep om zich te verspreiden én te muteren.
Niet eerder heeft vogelgriep zoveel slachtoffers onder wilde vogels gemaakt. Diverse kolonies grote sterns in Nederland zijn weggevaagd. Tienduizenden vogels zijn gestorven. Ook visdiefjes, eenden, steltlopers en nu ook roofvogels en ooievaars zijn slachtoffer.
Wereldwijd wordt de natuur in hoog tempo vernietigd. Om dat te stoppen zijn er in alle landen sterke natuurorganisaties nodig. Vogelbescherming draagt daaraan bij als Partner van BirdLife International en ondersteunt een aantal partners bij hun ontwikkeling.