Geplaatst op 3 november 2022
Vogelbescherming heeft afgelopen zomer, samen met een aantal andere natuurorganisaties, gesproken met Remkes. Bij het gesprek waren ook de ministers Van der Wal (Natuur en Stikstof) en Jetten (Klimaat en Energie) aanwezig. Dat was een goede gelegenheid onze visie en ideeën te delen.
Vogelbescherming werkt al veel langer aan de landbouwtransitie. We trekken samen op met weidevogelboeren en zuivelverwerkers en voeren campagne voor vogelvriendelijke zuivel.
Daarnaast zijn we mede-initiatiefnemer van het Aanvalsplan Grutto, een ambitieus plan om weidevogels te redden. En hebben we volop concrete ideeën hoe we samen met boeren de landbouw kunnen hervormen. Een aantal ideeën en opvattingen hebben we gedeeld met Kamerleden voorafgaand aan het debat van vandaag.
Vogelbescherming is het hartgrondig eens met de oproep van Remkes om niet langer slechts het ‘minimale’ te doen voor de natuur, om zo slechts ontwikkelruimte voor bijvoorbeeld de bouw te krijgen. Alleen een échte omschakeling kan ook op lange termijn de natuur en de boeren een veilige toekomst bieden. Vogelbescherming vraagt het kabinet en de Kamer dan ook om te werken aan een totaalpakket, waarin ‘de balans uitslaat ten gunste van de natuur’.
Dit kan door nu te kiezen voor integrale maatregelen, die naast betere natuur tegelijkertijd óók leiden tot noodzakelijk herstel van de waterkwaliteit en de klimaatverandering tegengaan. Het is de hoogste tijd om echt te investeren in herstel, zodat de natuur weer tegen een stootje kan. Het is belangrijk dat we ons niet beperken tot Natura 2000-gebieden, maar ook oog hebben voor de natuur en de vogels en gezondheid en het welzijn van de inwoners van het landelijk gebied.
Aan het oplossen van deze crisis wordt nu 25 miljard euro belastinggeld besteed. Volgens Vogelbescherming is het niet meer dan logisch dat ook ketenpartijen, zoals zuivelbedrijven, veevoerbedrijven, banken en supermarkten, een forse bijdrage leveren aan de transitie. Zij zijn het immers die miljarden verdiend hebben aan de intensivering van de landbouw.
De ketenpartijen hebben van het kabinet tot februari de tijd gekregen om zelf met voorstellen te komen die een substantiële bijdrage leveren aan een verdienmodel voor boeren. Doen ze dit niet, dan volgt wetgeving. Dit kan echter jaren duren. Vogelbescherming ziet dat de belangrijkste ketenpartijen hun verantwoordelijkheid proberen te ontlopen.
Het kabinet kan nu al stappen zetten richting deze ketenpartijen, bijvoorbeeld door supermarkten een duurzaamheidsbijdrage op de inkoop van alle zuivel te laten leggen. Het geld dat dit oplevert dient gebruikt te worden als noodzakelijke aanvulling voor in het verdienmodel van gecertificeerde duurzame veehouders. Met zo’n verdienmodel wordt het voor boeren interessanter om over te schakelen.
Op basis van het advies van Remkes heeft het kabinet besloten te komen tot een Landbouwakkoord. Dit akkoord vervangt de eerder beloofde brief, waarin de minister van LNV een toekomstperspectief voor de boeren schetst. Het Landbouwakkoord moet duidelijkheid geven over de wijze waarop boeren in de toekomst een boterham verdienen. Dit akkoord moet zorgen voor draagvlak bij boeren voor de transitie.
Vogelbescherming is van mening dat dit akkoord los staat van de doelstelling om in 2030 te komen tot een halvering van de stikstofuitstoot en noodzakelijk natuurherstel. Dit doel staat dan ook niet ter discussie. Wel zijn er heldere randvoorwaarden waar het Landbouwakkoord aan moet voldoen, zoals de klimaatdoelen, de Kaderrichtlijn Water en de Vogel- en Habitatrichtlijn. Het is daarnaast belangrijk dat dit akkoord niet verzandt in een eindeloze polderpraatjes. Ligt er geen Landbouwakkoord vóór 1 februari, dan moet het Kabinet zelf met een actieplan komen.
In het coalitieakkoord heeft de regering de wens uitgesproken om te werken met een tussenvorm van natuur- en landbouwgrond: de zogenaamde ‘landschapsgronden'. Vogelbescherming omarmt dit idee. Landschapsgrond biedt de mogelijkheid om biodiversiteit sturend te laten zijn voor het grondgebruik, boeren hier bovendien voor te belonen en voor continuïteit te zorgen.
Door de grond op deze manier te gebruiken, wordt het leefgebied van kwetsbare soorten vergroot en de doelen van de Vogel- en Habitatrichtlijn dichterbij gebracht. Landschapsgrond kan ook worden ingezet om het Aanvalsplan Grutto uit te voeren en ervoor te zorgen dat boeren een boterham kunnen verdienen met weidevogelbeheer. Vogelbescherming kijkt dan ook uit naar de uitwerking van de plannen die het kabinet heeft voor landschapsgronden, evenals de financiële middelen die hiervoor vrijgemaakt worden.
Er is helaas bijna geen geschikt leefgebied meer voor typische boerenlandvogels zoals de grutto, kievit of patrijs. Vogelbescherming is vastberaden om te investeren in de volle rijkdom van het Nederlandse landschap. Vol drassige, bloemrijke weides
en natuurrijke akkers.
Vogelbescherming heeft een netwerk van enthousiaste boerenlandvogelboeren. We delen kennis met elkaar en we ondersteunen de boeren op verschillende manieren. Er is vast een boerenlandvogelboer bij jou in de buurt!