Geplaatst op 6 juni 2014
Theunis Piersma doet al jarenlang met succes onderzoek naar wad- en weidevogels, in binnen- en buitenland. Zo toonde onderzoek van Piersma aan dat de non-stop vliegafstand van een Rosse Grutto maar liefst 13.000 kilometer is en geen 5000, zoals eerder gedacht. Zenderonderzoek bij grutto’s leverde nieuwe informatie op over tot nu toe onbekende tussenstops in Frankrijk. Onderzoek naar wadvogels geeft onder andere inzicht in de gevolgen van de schelpdiervisserij op kanoeten, een steltloper die broedt op de toendra’s en overwintert en doortrekt in getijdegebieden als de Waddenzee en de Banc d’Arguin in Mauritanië.
Het onderzoek van Piersma is van grote betekenis voor de bescherming van trekvogels. Het geeft inzicht in waar zich de belangrijkste problemen voor trekvogels voordoen. Zo laat zijn werk zien dat de ontwikkelingen in de Gele Zee bij China en Korea een grote bedreiging is voor steltlopers die tijdens hun jaarlijkse migratie van dit gebied afhankelijk zijn.
Johan van de Gronden, directeur van het WNF: “We zijn blij dat Theunis Piersma de hoogste Nederlandse wetenschappelijke onderscheiding heeft gekregen. En we zijn ook een beetje vereerd want sinds 2012 co-financieren het WNF en Vogelbescherming de nieuwe leerstoel Trekvogelecologie in Groningen. Dat was twee jaar geleden een gedurfde stap en een doorbraak in de erkenning van particuliere organisaties voor het belang van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek voor de dagelijkse praktijk van natuurbescherming."
Fred Wouters, directeur Vogelbescherming: “Met Piersma delen wij de enorme liefde voor natuur, in het bijzonder vogels en ook de voortdurende verwondering over hoe bijzonder die trekvogels wel niet zijn. Nederland is één van de belangrijkste schakels in de trekroutes van veel vogels. Wetenschappelijke kennis is cruciaal om deze vogels goed te kunnen beschermen. Om effectief te kunnen zijn moet je weten waar zich de belangrijkste bottle necks voor vogels bevinden. Daarin verricht Piersma baanbrekend werk, waar ons werk in Nederland en met partners in andere landen veel aan heeft”
Met het geld dat Piersma ontvangt voor de Spinozaprijs gaat hij verder onderzoek doen naar drie icoonsoorten in Nederland: de kanoet, lepelaar en grutto.