Geplaatst op 12 augustus 2014
In Nederland werden tussen 1990 en 2011 maximaal dertig broedparen van steltkluten per jaar geteld. Het aantal fluctueert sterk per jaar: het ene jaar kunnen het er enige tientallen zijn, het andere jaar geen. Zelden brengen de broedparen ook echt jongen groot. Dit jaar zijn in Friesland, Groningen, Flevoland, Zuid-Holland en Zeeland steltkluten mét jongen waargenomen; het lijkt erop dat minstens tien paren succesvol hebben gebroed.
Op waarneming.nl zijn tot nu toe op 140 plaatsen in Nederland steltkluten gezien, waar dat er vorig jaar in totaal 62 waren.
De steltkluut broedt met name in Spanje, Portugal en Frankrijk. Het broedgebied schuift langzaam in noordelijke richting, wellicht als gevolg van het opwarmende klimaat. Het is waarschijnlijk dat in jaren van droogte in het zuiden, steltkluten uitwijken naar noordelijker gelegen broedgebieden. Als het aantal steltkluten in ons land wordt vergeleken met de neerslagcijfers in vooral Spanje en Zuid-Frankrijk, blijkt dat we inderdaad bij weinig winterse regenval meer steltkluten te zien krijgen. Omgekeerd werd bijvoorbeeld in 1996, toen in Spanje en Zuid-Frankrijk twee keer de normale hoeveelheid regen viel, geen enkel broedpaar in ons land gemeld.
De steltkluut is een sierlijke vogel met een zwart-wit verenkleed, een lange dunne snavel en extreem lange rode poten die het liefst in kleine groepen optrekt. Zijn leefgebied bestaat uit ondiepe wateren zonder getij; in Nederland broedt de soort in ondiepe zoetwatermoerassen. Om de steltkluten nog te kunnen zien moet je haast maken: ze zijn nu aan het opvetten voor hun reis naar het zuiden.
Voor vogelaars is de steltkluut een spannende soort: je verwacht ieder jaar dat hij opduikt, je weet alleen nooit waar precies; soms laat hij het helemaal afweten. Maar dit jaar dus niet, met als bonus de jongen erbij.