Geplaatst op 30 juni 2014
Het aandeel tweede legsels bedroeg volgens werkgroep NESTKAST tussen 2010 en 2012 slechts vier tot negen procent, maar verder is er niet veel bekend over hoeveel spreeuwen jaarlijks een tweede legsel beginnen. Deze informatie kan belangrijk zijn voor kennis over de populatieontwikkeling van een soort. Tijdens een nestkastcontrole op de onderzoekslocatie in Ede op 23 mei bleken de meeste nestkasten opnieuw bezet en lagen er verse eieren. Uitzonderlijk?
Spreeuwenjongen vliegen opvallend synchroon uit en naar verwachting gebeurt dat deze week. Omdat er zo weinig bekend is over tweede legsels roepen Sovon Vogelonderzoek Nederland en Vogelbescherming Nederland mensen op om spreeuwen te tellen. De telling kan heel eenvoudig via de speciaal ontwikkelde app of http://spreeuw.sovon.nl worden doorgegeven. De telgegevens worden gebruikt om vast te stellen of er een uitvliegpiek was en hoeveel van de tweede leg-spreeuwen succesvol uit zijn gevlogen.
Begin mei was er een periode met veel hevige regenval. Arend van Dijk, gerenommeerd veldonderzoeker uit Drenthe, constateerde dat veel jongen in zijn gebied dat niet hebben overleefd. De jongen zijn verkleumd of verhongerd. Het zou kunnen dat de spreeuwenkoppels die hun jongen hebben verloren, een vervolglegsel hebben gemaakt. Ze proberen het dan nog eens nadat het eerste legsel is mislukt. We weten nog niet of dit op meer plekken in het land het geval is.
Het is nog niet helemaal duidelijk of er dit jaar echt uitzonderlijk veel tweede legsels zijn of dat het zo lijkt, omdat het nooit eerder goed is onderzocht. Misschien is het aandeel tweede legsels tot op heden onderschat doordat nestkasten niet lang genoeg zijn gecontroleerd. Maar het zou ook goed kunnen zijn dat 2014 echt bijzonder is, met een record warm voorjaar dat volgde op de één na zachtste winter ooit gemeten.