Geplaatst op 24 april 2020
Herstel van de Nederlandse natuur is alleen mogelijk als investeringen in natuur gepaard gaan met een drastische reductie van de stikstofuitstoot. Anders is het dweilen met de kraan open. Immers de overdaad aan stikstof blijft anders neerslaan in de daarvoor kwetsbare natuurgebieden. Terugdringen van de stikstofuitstoot zal in alle sectoren moeten gebeuren, transport, industrie en vooral in de landbouw. De landbouw levert relatief het grootste aandeel in de stikstofproblematiek in ons land. De transitie in de landbouw naar een duurzame grondgebonden sector is daarom noodzakelijk. Daarvan profiteren niet alleen de kwetsbare natuurgebieden zoals heide en duinen, maar bijvoorbeeld ook de sterk onder druk staande boerenlandvogels.
De investering in natuurherstel die onderdeel van de kabinetsplannen uitmaakt, zijn hard nodig. Deze moeten zich in eerste instantie richten op maatregelen rondom natuurgebieden en verbindingen daartussen. Op die plekken moet onder andere de landbouw extensiveren en het waterpeil opgezet worden. Dat draagt bij aan het tegengaan van verdroging. Aanleg van verbindingen en nieuwe natuur, met veel ruimte voor water, is al heel succesvol gebleken, bijvoorbeeld voor de roerdomp.
Vogelbescherming vindt ook dat het terugdringen van stikstof onderdeel moet zijn van een brede aanpak van het herstel van de biodiversiteit in Nederland. Het teveel aan stikstof is een ramp voor de natuur, maar helaas niet de enige bedreiging.
Gebruik van gifstoffen, versnippering van natuurgebieden, ontbreken van natuurwaarden in het boerenland, onvoldoende geleidelijke overgangen tussen land en water, en overbevissing. Dat zijn allemaal factoren die aangepakt moeten worden om de biodiversiteit in ons land daadwerkelijk te herstellen. Alleen langs die weg bereiken we in heel Nederland een basiskwaliteit voor natuur waar het fijn en gezond leven is.