Door
Cees Witkamp
Medewerker Vogelbescherming
Geplaatst op 7 december 2020
Als je wat langer met enige regelmaat op een vogel-telpost staat, begin je de vogels die er horen wat beter te onderscheiden van de vogels die alleen langs vliegen. De telpost waar ik het meest te vinden ben is Puise Sadam, Matsalu. De post is zo genoemd naar het haventje (Sadam in het Ests) van het dorpje Puise, in het Nationaal Park Matsalu. Eigenlijk heet het gehucht Puise Nina, de neus van Puise. Vergelijkbaar met bijvoorbeeld Cap-Gris-Nez, de neus van de grijze kaap in Frankrijk. Maar goed, we zouden het over vogels hebben.
Tot de lokale vogelbevolking horen zeearenden, raven en bonte kraaien. De zeearenden zijn vaak de eerste vogels die in de vroege ochtend langskomen. Dat zou ik zelf niet verwacht hebben, eerlijk gezegd. Zeearenden lijken me echte uitslapers, die pas als de zon al een tijdje boven de horizon is, hun veren nog eens uitschudden, een paar keer uitbundig gapen en langzaamaan richting het ontbijt gaan.
Nee dus. Zodra het even licht begint te worden vliegen ze weg van de slaapplaats. Vaak alleen, soms in een treintje van drie of vier vogels die steeds een meter of 30 achter elkaar vliegen. Ze gaan dan op een grote steen of een eilandje iets verderop zitten. Als ze geluk hebben pikken ze tussen de slaapplaats en het eilandje een eend of gans mee, en anders zitten ze daar wat te zitten.
Ik was dus ook wat verbaasd toen ik op 2 oktober in het eerste licht drie zeearenden op het strandje vlakbij de telpost zag zitten. Daar zag ik ze anders nooit. Ik had ze ook niet zien aankomen, misschien zaten ze er al toen ik aankwam. Ze zaten met zijn drieën bij elkaar op een soort hoop.
Omdat er toch wel wat vogeltrek was, besteedde ik er eerst minder aandacht aan. Tot ik weer even keek, en er niet alleen drie zeearenden maar ook elf raven rond die hoop zaten. En ettelijke bonte kraaien. Toch de telescoop er maar even opgezet. De hoop bleek geen steen te zijn, maar een dood beest, waar met man en macht geprobeerd werd om stukken vlees af te trekken. Dat verklaarde veel.
Ik zie ze wel eens met een dooie vis in de weer, maar dit was een serieuze maaltijd blijkbaar. Eén die door velen gewaardeerd werd. Ik begon me wel af te vragen wat het dan wel was waar ze zoveel plezier aan beleefden. Het was die dag jammer genoeg erg somber weer, en ik wilde ook de post niet verlaten, noch hun maaltijd verstoren dus toch van afstand zo nu en dan het tafereel gadegeslagen.
Toen het wat lichter werd zag ik duidelijk zwempoten. Het beest was zo’n anderhalve meter lang. Bruin. En al flink vergaan. Het was een dooie zeehond. De snelheid waarin de zeehond leeggegeten werd was verbazingwekkend. Na een dag of drie was er vrijwel niets meer van over, behalve huid en botten. Een paar dagen later was er zelfs helemaal niets meer te zien. Ongetwijfeld hebben nachtelijke jagers als vos, wasbeerhond en jakhals er ook een feestmaal aan gehad. Maar zelfs het vel en de botten waren weg. Op het strandje lopen ook schapen, dus misschien dat de schapenboer de resten weggehaald heeft.
Het toonde wel aan hoe nuttig deze aaseters zijn, door in een razend tempo zo’n dode zeehond weg te werken en daarmee toch de kans op het verspreiden van ziektes te voorkomen. Jammer dat niet iedereen deze vogels zo waardeert.
Lees nieuws en de mooiste artikelen op onze site. En ontvang maandelijks een selectie van de beste artikelen in je mail.
Ben je op zoek naar een goed boek over vogels of de natuur? Vogelbescherming heeft een uitgebreid en gevarieerd aanbod in onze winkel en onze webshop.