Geplaatst op 6 juni 2014
De grootste achteruitgang van biodiversiteit in Europa vindt plaats op het boerenland. Dit is vooral te zien bij de vogels die leven op het platteland. In ons land ging bijvoorbeeld de veldleeuwerik in drie decennia met meer dan 95% achteruit. De grutto, een weidevogel die sterk afhankelijk is van de Nederlandse graslanden, met zo’n 60%. Nederland is geen uitzondering, deze trend is in heel Europa te zien.
Als reactie op de desastreuze gevolgen voor biodiversiteit zouden in het nieuwe Europese landbouwbeleid verschillende vergroeningsmaatregelen genomen worden. Dertig procent van de subsidies voor boeren zou afhankelijk gesteld worden van drie ’vergroeningsmaatregelen’: een percentage van het agrarisch areaal moet voor natuur bestemd worden, permanent grasland moet behouden blijven en de groei van monocultures afgeremd. Uit het Science-artikel blijkt dat deze maatregelen niet gaan brengen wat velen ervan hadden gehoopt. De vergroening is zo afgezwakt dat intensivering van de landbouw met negatieve gevolgen voor biodiversiteit gewoon zal doorgaan.
Gisteren verscheen tevens de lang verwachte brief van Staatssecretaris Dijksma over de uitvoering van de vergroeningsmaatregelen van het Landbouwbeleid in Nederland. Omdat de vergroening zoals de staatssecretaris die voorstelt niet of nauwelijks gaat leiden tot een verbetering voor de natuur in het landelijk gebied, valt nu al te voorzien dat we in 2020 opnieuw zullen moeten vaststellen dat de biodiversiteitsdoelen niet zijn gehaald. Met de auteurs van het Science-artikel zijn wij van oordeel dat de vergroening van het Europees landbouwbeleid als mislukt moet worden beschouwd. Met nog zeven lange jaren te gaan tot 2020 is dat een dieptreurige conclusie.