Geplaatst op 24 november 2016
Het IJsselmeer is volgens de samenwerkende organisaties van internationaal belang als natuurgebied. “De bescherming van het IJsselmeer is dan ook stevig verankerd in beleid en wetgeving. Dat geldt zowel voor de landschappelijke waarden als voor de natuur. De keuze voor alweer een windmolenpark in het IJsselmeer leidde daarom terecht tot zorgen van een groep natuurbeschermings- en recreatieve organisaties”, aldus Chris Bakker, hoofd Natuurkwaliteit van It Fryske Gea, de provinciale vereniging voor natuurbescherming in Friesland. Hij treedt op als woordvoerder namens de coalitie bestaande uit It Fryske Gea, Natuurmonumenten, Vogelbescherming Nederland, de Waddenvereniging, de IJsselmeervereniging, het Watersportverbond, Don Quichot, de Vereniging van Toerzeilers en de Vereniging voor Beroepschartervaart BBZ. Eerder maakten ze hun grote zorgen over dit windpark kenbaar in een zienswijze. Met de gemelde negatieve effecten van het windturbinepark voor natuur en landschap is echter weinig gedaan.
Bakker: “Het overgrote deel van de Nationale windopgave op land wordt nu al gerealiseerd in het Zuiderzeegebied. De recent ontwikkelde windparken zorgen ervoor dat je inmiddels bijna overal in het IJsselmeergebied windmolens kunt zien. En ook met de natuur in het IJsselmeer gaat het al een lange tijd niet goed. Een aanpak van de overheid waarbij er steeds weer een nieuw windpark bijkomt, leidt tot steeds weer een aantasting van de natuur- en landschapskwaliteit. Per park lijken de effecten misschien mee te vallen, maar de optelsom van alle windparken bij elkaar is zonder meer negatief. De grens is wat ons betreft bereikt. De enige optie die wij daarom nu nog zien is in beroep gaan om natuur- en landschapsbescherming te waarborgen.”
De in de coalitie verenigde organisaties vinden duurzame energie belangrijk, maar vinden windmolens op deze plek onacceptabel. Chris Bakker: “Het plaatsen van een windmolenpark op deze locatie heeft niet alleen negatieve invloed op de natuur van het IJsselmeergebied, het Blauwe Hart van Nederland, maar ook op de Waddenzee. De natuur is hier van internationaal belang. Beide grote wateren vormen het leefgebied van bijzondere en grote aantallen vogelsoorten, maar ook vleermuizen en vissen. Niet voor niets zijn beide aangewezen als Natura-2000 gebieden. Verstoring of verlies van leefomgeving, planten en dieren moet daarom voorkomen worden. Bovendien wordt een groot deel van de nationale windopgave op land reeds gerealiseerd in het Blauwe Hart. Nog meer windmolens in dit gebied kan de natuur niet dragen.”
Het IJsselmeer en het nabijgelegen Waddengebied zijn bij uitstek gebieden van ruimte, rust, weidsheid en duisternis. “Het zijn de meest open landschappen van Nederland”, aldus Bakker. “Veel natuurliefhebbers, watersporters en recreanten genieten van dit unieke landschap. We moeten dit soort plekken waar mensen nog kunnen genieten van groen, rust en ruimte koesteren. Bijna negentig torenhoge windmolens doen daar sterk afbreuk aan. Omdat de bescherming van het IJsselmeer ook in beleid en regelgeving is opgenomen, is de keuze voor deze locatie onbegrijpelijk”.
De plek in het IJsselmeer is aangewezen door het Rijk en de provincie Fryslân Volgens de coalitie zijn er echter voldoende alternatieve locaties voor een windpark beschikbaar. Bakker: ”Natuurorganisaties hebben in de planfase meegedacht en alternatieve locaties aangedragen. Er zijn op het vaste land bijvoorbeeld geschikte plaatsen beschikbaar bij industriegebieden of langs snelwegen. Op deze plekken zijn de natuurwaarden al laag en daarnaast hebben ook de inwoners van Fryslân hier minder hinder van windmolens. Helaas heeft de provincie Fryslân alle alternatieven terzijde geschoven en voor een locatie midden in het IJsselmeer gekozen. De plannen van zes windmolenparken in en om het IJsselmeer staan haaks op het eigen beleid van het Rijk. Daarin staat de open ongestoorde horizon van het IJsselmeer en de bescherming van IJsselmeernatuur juist centraal.”
De passende beoordeling bij de ruimtelijke plannen voor windpark Fryslân geeft aan dat significante negatieve effecten op natuur en landschap kunnen worden uitgesloten. De groep natuur- en recreatieve organisaties heeft echter bedenkingen bij deze conclusies. Bakker: “Daarom laten wij een contra-expertise opstellen door Alterra Wageningen over de mogelijke natuureffecten. De definitieve uitkomsten hiervan worden in december verwacht.”