Geplaatst op 30 oktober 2015
Toendrarietganzen worden verspreid over het land gezien en vaak zitten ze tussen kolganzen. De grootste groepen van soms vele duizenden zitten in het noorden van het land: in Groningen, Drenthe, de Noordoostpolder of de Wieringermeer. Maar ook in Oost-Brabant en Noord-Limburg pleisteren vaak aanzienlijke groepen. Toendrarietganzen verruilen de toendra’s in het winterhalfjaar voor akkers, waar ze leven van onder meer oogstresten van bijvoorbeeld aardappelen.
Toendrarietganzen zijn opvallend stil, vergeleken met de luidruchtiger kolganzen. Ze gakken met lage, fagotachtige klanken, en eigenlijk alleen als ze vliegen. Aan het einde van de dag zoeken ze slaapplaatsen op, zoals in De Peel en in De Slufter op Texel. In de ochtendschemer zwermen de vogels weer uit naar de voedselgronden.
Toendrarietganzen zijn hier maar kort. De meeste komen in oktober en november en als het geen strenge winter is vertrekken ze al in februari.