Geplaatst op 6 april 2016
In de duinen kan de braamsluiper algemeen zijn. Maar je kan ook zijn monotone rateltje geregeld horen in parken en buitenwijken, bij sportvelden, in erfbeplantingen en recreatiegebieden. Het klinkt als een snel dè-dè-dè-dè-dè-dè-dè. Dit heeft hem zijn oude volksnaam klappermannetje opgeleverd. Het is dit geluid dat erg ver draagt.
Als je dichtbij staat, hoor je dat de braamsluiper voorafgaand aan zijn verdragende geluid snel brabbelend zingt. Hier dankt hij de oude volksnaam babbelaartje aan… Onze voorouders wisten door vrij te associëren vaak treffende vogelnamen te bedenken!
Braamsluipers wisselen vaak erg snel van zangpost in hun relatief grote territorium. Zodra de vogels gepaard zijn, neemt de zang snel in frequentie af en lijken braamsluipers van de aardbodem verdwenen. Allemaal doortrekkers, denkt men vaak. Maar nee, in de loop van juni komen ze weer tevoorschijn met uitgevlogen jongen en hoor je de nerveuze ouders droog tikken. Ongeveer zoals een zwartkop ook doet, met de klank van twee steentjes die je tegen elkaar tikt, maar duidelijk zachter.
De braamsluiper vertoont geen zangvlucht, zoals de nauwverwante grasmus, maar zingt vrijwel altijd diep verborgen in de struik. Hij prefereert altijd hogere en uitgestrektere struwelen dan de grasmus. Ze zijn vaak in sleedoorns te vinden, maar ook in wegedoorn, meidoorn, liguster e.d.