Geplaatst op 27 november 2018
De afgelopen decennia is ons agrarisch landschap fors op de schop gegaan. Door ruilverkavelingen zijn duizenden kilometers houtwallen verdwenen, tal van sloten zijn gedempt en kruidenrijke graslanden hebben plaats gemaakt voor Engels raaigras.
Tegelijkertijd is de veestapel enorm gegroeid en is de aard van de gewassen veranderd. In de jaren vijftig van de vorige eeuw was er bijvoorbeeld nog geen mais. Nu zo’n 200.000 hectare. Het aantal boerenbedrijven is in die zelfde tijd geslonken van 410.000 naar iets meer dan 60.000. De landbouwproductie toegenomen met een factor 10. Verder hebben gewasbeschermers en kunstmest hun intrede gedaan. Neem dit alles bij elkaar en je begrijpt waarom boerenlandvogels en veel andere diersoorten het niet meer redden op het Nederlandse platteland. Maar naar de boer wijzen als schuldige vindt Vogelbescherming te gemakkelijk.
Modernisering in de landbouw zoals die sinds de Tweede Wereldoorlog heeft plaatsgevonden, heeft veel goeds gebracht. Europa kwam met honger uit de oorlog. Dat wilden we niet nog een keer meemaken. Nooit meer honger werd de leidraad voor beleid. Dat leidde tot de bekende subsidiestroom naar de landbouw met als doel meer productie, efficiëntere productiemethoden en een redelijk inkomen voor de boer.
Het beleid werkte. Tegelijkertijd ontwikkelde de wereld rondom de boerderij zich in hoog tempo. Allerlei bedrijven die belang hebben bij schaalvergroting in de landbouw namen hun positie in. Banken, zaadveredelaars, veevoederproducenten, zuivelcoöperaties, supermarkten en nog veel meer. En allemaal pikken ze hun graantje mee. Vrijwel het hele landbouwsysteem is gericht geraakt op concurreren voor de wereldmarkt. Met natuur, milieu en landschap als slachtoffer. Boerenlandvogels zijn de grootste groep op de Rode Lijst van broedvogels die de Nederlandse overheid vaststelt.
Ook de consument speelt een belangrijke rol. We geven een veel kleiner deel van ons inkomen uit aan voedsel dan enkele tientallen jaren geleden. Ook als je geen kiloknaller in je winkelmandje hebt. Investeren, lenen en groeien of armoe en failliet gaan: dat was en is nog steeds de keus waar menig boer voor staat. Van deze doorgeschoten mallemolen is niet alleen de natuur de dupe, maar ook menige boer. Voor veel jongeren is boer worden geen aantrekkelijk toekomstperspectief meer. En dat is een slechte zaak.
De meeste boerderijen in ons land zijn opgebouwd door generaties hard werken en verstandig investeren. Daar mogen we blij mee zijn, want uiteindelijk zijn we allemaal afhankelijk van wat de boer produceert. Maar de achteruitgang van de natuur op het boerenland laat zien dat we met zijn allen te ver zijn gegaan in de industrialisatie van de landbouw. Ja, met zijn allen!
Het is in eerste instantie de overheid, en de EU met het Europese landbouwbeleid die de boel uit de hand hebben laten lopen. Die beide hebben niet als een verstandige marktmeester de groei in de landbouwproductie zo gestuurd, dat landschap en natuur gespaard werden en de boer tegelijkertijd een redelijk inkomen kon verdienen. De industrie en de banken hebben goed verdiend aan de intensivering van de landbouw.
Net als de supermarkten die voortdurend voor de laagste prijs gaan en daarmee boeren de kant op drukken van een constante kostprijsverlaging met hogere productie. En tot slot de consument die zich maar al te graag met die goedkope producten voedt.
Al tientallen jaren weten we dat het mis gaat. Maar er werd de andere kant op gekeken. Dat moet nu echt anders. De omslag naar natuurvriendelijke landbouw vergt de inspanning van velen onder regie van de overheid. Intussen kan de consument duurzame en natuurvriendelijke producten kopen, en bijvoorbeeld bewust kiezen voor kaas, melk en yoghurt die weidevogelvriendelijk is geproduceerd.
De boer verwijten dat de boerenlandvogels verdwijnen is onterecht. Dat laat onverlet dat vrijwel elke boer nu al andere keuzes kan maken. Keuzes voor meer natuur op het bedrijf. Veel boeren doen dat ook, al dan niet ondersteund met agrarische natuursubsidies.
Met hulp vanuit de overheid en vanuit de markt kunnen deze boeren flink bijdragen aan de noodzakelijke omslag in de landbouw. Vogelbescherming werkt met veel van deze boeren en de organisaties van deze boeren, zoals Boerennatuur, samen. Bijvoorbeeld met weidevogelboeren werken we aan verdienmodellen die bijdragen aan herstel van de natuur en tegelijkertijd zorgen voor een goed inkomen. Met deze boeren geven we een voorbeeld, dat door grotere spelers als de supermarktketens en door de overheid overgenomen zou moeten worden. Als dat gebeurt, realiseren we natuurinclusieve landbouw en redden we samen de boerenlandvogels.
Kortom Vogelbescherming geeft boeren niet de schuld van de achteruitgang van vogels, maar werkt met veel partijen samen aan een duurzame landbouw met ruimte voor natuur.
De vos heeft het gedaan, of de kraai, de buizerd, ooievaar en marter. Steevast krijgen we dat te horen als we melden hoe de intensieve landbouw ervoor zorgt dat boerenlandvogels verdwijnen. Vogelbescherming ontkent niet dat predatie een rol speelt bij de achteruitgang van veel vogels, maar het is niet de hoofdoorzaak. Die ligt in decennia van intensivering van de landbouw en in de milieucondities in ons land. Onderzoek op onderzoek wijst dat uit. Als we daar niets aan doen heeft predatiebeheer geen enkele zin op de langere termijn. Dat neemt niet weg, dat in sommige gebieden predatie op de korte termijn de genadeklap voor weidevogels kan betekenen. Als die gebieden wel de potentie voor weidevogels hebben, is predatiebeheer daar ook in de ogen van Vogelbescherming noodzakelijk.
Het uitgebreide standpunt van Vogelbescherming over predatie en een greep uit het onderzoek waar we ons op baseren vindt u hier.
Er is helaas bijna geen geschikt leefgebied meer voor typische boerenlandvogels zoals de grutto, kievit of patrijs. Vogelbescherming is vastberaden om te investeren in de volle rijkdom van het Nederlandse landschap. Vol drassige, bloemrijke weides
en natuurrijke akkers.
Veel boeren zorgen voor rijke weides en akkers vol bloemen, vlinders en boerenlandvogels. In dit eenmalige magazine, Slimme Vogels, vertelt een aantal boeren hoe zij een rendabel bedrijf combineren met de zorg voor natuur.