Geplaatst op 31 mei 2018
Help! Ik ben wat labiel de laatste tijd. Kijk jij Homeland? Die geweldige serie met manische hoofdrolspeelster Carrie? Ik voel me soms ook Carrie – zij het omringd door vogels in plaats van terroristen. Diepe somberheid en groot geluk wisselen elkaar in zorgwekkend tempo af. Ben ik ook bipolair?
Een paar voorbeelden. Die ontroerende nestjes van huiszwaluwen. Hoe ze die prachtige bolletjes maken, enkel met klei of modder, en dat die dan gewoon aan een muur blijven plakken – wondertjes zijn het. Net als de zwaluwen zelf, met hun zomerse duikvluchten en die duizenden rotmuggen per dag die ze voor ons uit de lucht happen. Maar toen 2018 door de Vogelbescherming werd uitgeroepen tot het Jaar van de Huiszwaluw begreep ik dat het er vroeger veel en veel meer waren: de populatie nam in een paar decennia met 80 (!) procent af. Waarschijnlijk door een gebrek aan insecten. En dat laatste wordt toch al elk jaar dramatischer. Genoeg reden om eens goed somber te worden. (In Amsterdam wonen trouwens twee héle lieve mensen die ervoor zorgen dat binnen de Ring toch nog één kolonie te vinden is; in de van rafelrandjes ontdane en versteende stad leggen zij in de dakgoot speciaal voor huiszwaluwen modder neer om nestjes mee te kunnen maken. Bij zoveel vogelliefde slik ik dan weer een traantje weg.)
Maar dan. Een paar weken terug bracht diezelfde Vogelbescherming naar buiten dat de gevreesde Rode Lijst met bedreigde vogels wéér langer is geworden. Als je die lijst goed bekijkt dient zich acuut een depressie aan. Om het droeve nieuws te verwerken ging ik naar buiten. In mijn vaste natuurgebiedje werd ik vrolijk toe geploingd door tientallen baardmannetjes. Bruine kiekendieven bouwden hun nest. Ik zag talloze scholeksters, kieviten, tureluurs, grutto’s, haarscherp in de kijker. En ja, toen liep ik inwendig toch weer te juichen. Stukken vrolijker kwam ik thuis.
Even lekker Buitenhof kijken. Met per minuut toenemende verbijstering keek ik naar een gesprek tussen Jantien de Boer, auteur van het boek Landschapspijn, en ene Helma Lodders, Tweede Kamerlid van de VVD. Die laatste bleek de gigantische teruggang van insecten en daarmee de kansen voor weidevogels in ons land enkel en alleen met economische blik te kunnen bekijken, hoe hard ook werd geprobeerd haar even stil te laten staan bij ook die ándere kant van het verhaal. Maar het was zinloos – turbogras zonder bloemen, bijtjes en vogels levert de landbouwsector nu eenmaal veel euro’s op en die sector doet het gewéldig en daar moeten we tróts op zijn. Na die uitzending was ik weer terug bij af. Moedeloos staarde ik voor me uit.
Ik keek de tuin in. Alwaar ik de tjiftjaf in de boom zag zitten, kool- en pimpelmeesjes vrolijk af en aan fladderden, de voedersilo werd besprongen door musjes, vinkjes, roodborstjes en groenlingen, terwijl torteltjes, merels en een winterkoninkje de gemorste zaadjes uit het gras pikten – en zo werd mijn hart weer verwarmd. Vogels kijken maakt gelukkig; wij roepen het al jaren.
De volgende ochtend werd ik wakker met een glimlach: een uitbundig vogelconcert – de merel en de zanglijster deden een wedstrijdje in de zangkunsten om mijn douze points te scoren; donder op met je rotlied, vrouw met kip. Ik ging hardlopen en boven mijn hoofd juichten de grutto’s als vanouds over het Leven en de Liefde, hun testosteron uitschreeuwend over de weilanden. Her en der zag ik parende grutto’s, alsof ze met z’n allen dachten: wij zorgen er verdomme zélf wel voor dat we overleven, turbograsboeren en VVD-vrouwen of niet. En ik stuiterde mee, aangestoken door zoveel schaamteloze lust en levensvreugde. Een intens gelukkige ochtend.
Thuisgekomen sloeg ik de krant open. De hardrijders moeten worden beschermd bij het uit de bocht vliegen en dus worden alle bomen langs provinciale wegen gekapt. Toen wilde ik dood.
Zeg eens eerlijk JP; laat jouw stemming zich ook zo leiden door het lief en leed van de vogels in ons eigen homeland? Of is Carrie maar een slap blond aftreksel van ondergetekende – en ben ik rijp voor een inrichting?
Heb je je pilletjes wel ingenomen? Kijk je niet een beetje te veel tv misschien?
Maar ik herken het ziektebeeld, hoor. Ik heb ook Buitenhof gezien, ik heb blauwe ogen van de klappen in mijn gezicht bij het wereldnieuws. Onlangs nog, op een doordeweekse ochtend, zomaar, pats – in your face bij het krantje croissantje: ‘Rond de 1,5 tot 2 miljard vogels, meer dan 80 procent, zijn de afgelopen halve eeuw hun leefgebied in de Sahel kwijtgeraakt.’
Goedemorgen.
Paar dagen later, nieuw onderzoek: 40 procent van de elfduizend vogelsoorten vermindert in aantal, een op de acht wordt met uitsterven bedreigd. Ik weet niet of ik het nog wil weten (maar nu is het te laat).
We zitten nog middenin de Silent Spring, de klassieker van biologe Rachel Carson die betoogde dat de wereld ten onder gaat aan verdelgingsmiddelen. Meer dan vijftig jaar later heb ik het nog steeds niet durven lezen. Om met Geer & Goor te spreken: ik heb er de kracht niet meer voor.
Mooi, dat ‘Actieplan Broedvogels Waddenzee’ dat onlangs verscheen. Ik mag hopen dat het helpt. Maar potdomme, zeg: het moet 21 soorten redden! Waarmee het dus zo slecht ging. Van pure ellende zou je je bijna opknopen aan het enige dat aan het slot van het rapport overeind stond: een ‘Beslisboom beheermaatregelen’. Laat hem niet omvallen.
Had ik de Bijbel maar om me aan vast te klampen. Hier, beminde gelovige, Prediker 1 gedeeld door 18: ‘Wie kennis vermeerdert, vermeerdert smart’. Kennelijk was dat dus in onze vroegste jaren al zo. Het geluk is weer eens met de domme – het is niet eerlijk.
Soms is kennis een verrijking. Het besef dat je naar een zeldzame ortolaan staat te kijken, kan de vreugde verhogen. De wetenschap dat die zeldzaamheid alleen maar het gevolg is van menselijk handelen, stemt dan weer somber. Zo sta je bij een grutto al meteen met beide voeten in een drassig dilemma. Kies je voor blinde bewondering om zijn schoonheid, of hoor je enkel zijn alarmroep? Het stellen van de vraag kleurt je dag al grijs.
In mijn kijker zie ik paradoxale bewegingen van vogels en vogelaars: terwijl die laatsten zich wereldwijd lijken te vermenigvuldigen, vliegen de meeste vogels achteruit – ik kijk vooral nog op van de snelheid.
Het is me een raadsel hoe anderen daar zo vrolijk bij blijven. Maar onder vogelaars valt hypochondrie – toch de meest voorstelbare reactie in dit verband – in geen velden of wegen te bekennen. Zijn zij struisvogelaars? Kijken ze met de kop in het zand? Ik ben te calvinistisch voor klakkeloos geluk, maar misschien moeten we het oprukken van de vrolijke vogelaar zien als een massale bekering tot wat het vogelgeloof te bieden heeft: schoonheid en troost.
Misschien is dat óók wat we zien: een groeiend bewustzijn. Dat gekoesterd moet wat dreigt te verdwijnen. Zo wordt vogels kijken niet alleen een persoonlijk plezier, maar ook een statement, dankzij de kracht van de vogelpracht. Een levend pleidooi voor de Wet tot Behoud van de Schoonheid (ik ga daar nog eens een petitie voor starten). Wie kijkt, die wil dat dit blijft. Dat kan niet anders.
Vogels kijken is het medicijn. Als niemand meer naar ze omkijkt, zijn we (nee: we) reddeloos verloren. En dus zal ik blijven kijken, tegen de donkere wolken in. Ik vraag niet veel: één felgeel kwikstaartje in een biljartgroen veld, en ik kan de dag weer aan.
Gaat het weer een beetje, Carrie?
In deze gratis vogelcursus voor beginners leer je in 10 vogellessen veel bekende vogels en hun geluiden herkennen. Met handige tips, filmpjes en ezelsbruggetjes. Je ontvangt direct de eerste vogelles per mail.
Vogels kijken doe je ook met je oren! Vogelbescherming heeft een paar mooie podcastseries gemaakt. Luister bijvoorbeeld naar Uitgevogeld, Dwaalgasten of Van glas tot gras.