Door
Gert Ottens
Medewerker Vogelbescherming
Geplaatst op 13 december 2019
Grote en kleine zilverreigers waren tot in de jaren ’80 van de vorige eeuw zeldzaam in Nederland. Door betere bescherming en de komst van de Oostvaardersplassen ging het vooral grote zilverreigers voor de wind. Bij de kleine zilverreigers spelen ook zachtere winters een belangrijke rol in de toename. Inmiddels komen hier jaarlijks zo’n 150-240 paren grote en 35-76 paren kleine zilverreigers tot broeden. De aantallen grote zilverreiger in de winter zijn nóg indrukwekkender. Dat zijn er zo’n 4900-9500, tegen 300-500 kleine zilverreigers.
Grote zilverreigers zijn op afstand te verwarren met lepelaars, hoewel die in de winter zeldzamer zijn. Lepelaars zijn kleiner met naar verhouding een kortere hals. En ze hebben natuurlijk die lange, zwarte snavel waarmee ze in het water lopen te ‘maaien’. Grote zilverreigers lopen bedachtzaam in het gras, of staan lang stil om plotseling toe te slaan. In de winter jagen ze zo op muizen. Staan ze met hun snavels in de veren gevouwen, dan ogen grote zilverreigers meer ‘verticaal’ dan lepelaars. In vlucht is het verschil snel te zien: lepelaars vliegen met gestrekte en zilverreigers met ingetrokken hals.
Grote zilverreigers hebben een gele snavel en zwarte poten. Alleen in het broedkleed, heel kort in het voorjaar, is de snavel zwart en zijn de poten lichter en hebben ze lange sierveren aan borst en vleugels.
Kleine zilverreigers zijn veel kleiner dan de grote en veel actiever tijdens het foerageren. Ze rennen en springen door kreken en sloten op jacht naar visjes. Ook vliegen kleine zilverreigers met snellere vleugelslagen. Grote zilverreigers vliegen heel rustig. Al vliegend steken de poten van kleine zilverreigers iets voorbij de staart, bij grote zilverreigers duidelijk verder. In alle seizoenen zijn snavel en poten grotendeels zwart, met gele tenen. In de broedtijd krijgen ze twee lange sierveren aan het achterhoofd en sierveren aan de vleugels.
Grote zilverreigers zijn ’s winters in grote delen van het land te vinden in polders met sloten en in moerasgebieden. Slapen doen ze samen in moerasbos(jes). Tijdens een winterse slaapplaatstelling werden in de Biesbosch al eens bijna 1000 grote zilverreigers geteld!
Kleine zilverreigers zijn vooral aan te treffen in de zuidwestelijke Delta en het Waddengebied, dus ook in zoutwatergebieden, zowel in de winter als in de broedtijd. In het binnenland zijn ze schaarser. Vooral tijdens de zomer en herfst. Een flink deel trekt weg.
Koereigers waren niet zo lang geleden dwaalgasten, inmiddels zien vogelaars ze jaarlijks in kleine aantallen. Ze zijn in ieder seizoen te zien, vooral in de lagere delen van Nederland, maar vooral in het voorjaar (mei). De koereiger is een blijvertje, want er zijn al broedgevallen vastgesteld.
Door zijn formaat is de koereiger alleen te verwarren met de kleine zilverreiger en de nog zeldzamere ralreiger. Maar de snavel van de koereiger is altijd geel – of roodoranje in het broedseizoen, wanneer de vogels ook een oranje petje en borstveren hebben. De poten zijn altijd zwart. De koereiger oogt veel meer gedrongen. Overigens is zijn naam niet toevallig gekozen, want koereigers houden zich vaak op in de buurt van vee. Ze eten de insecten of muizen die de grotere viervoeters opjagen.
In deze gratis vogelcursus voor beginners leer je in 10 vogellessen veel bekende vogels en hun geluiden herkennen. Met handige tips, filmpjes en ezelsbruggetjes. Je ontvangt direct de eerste vogelles per mail.
Vogels is het tijdschrift voor onze leden, met prachtige fotoreportages en opmerkelijke verhalen. Een scala aan groot en klein nieuws, over vogels, kijk- en excursietips en nog veel meer. Word lid en ontvang
Vogels 5x per jaar.