Door
Cees Witkamp
Medewerker Vogelbescherming
Geplaatst op 16 oktober 2020
In 1972 was ik een jochie van een jaar of twaalf. Ik was veel buiten te vinden met de toneelkijker van mijn vader om mijn nek en ‘Zien is Kennen’ onder de snelbinders. Dat najaar zag je overal gaaien (die toen nog Vlaamse gaaien heetten). In de jaren daarna waren het er veel minder, tot 1983, toen waren ze er weer. Dat heet een ‘invasie’, als er sommige jaren ineens enorme groepen komen. Bekende gaaieninvasies in Nederland waren die van 2010 en 2019. De oorzaak is vaak gebrek aan voedsel in de gebieden waar ze vandaan komen.
Ook hier in Estland zijn er najaren met meer en met minder gaaien. Maar in de winter is het hier door voedseltekort niet mogelijk voor veel gaaien om te overleven en daarom trekken ze in het najaar bijna allemaal weg. Je ziet hier dus wel groepen gaaien overvliegen, maar blijven doen ze niet, dus dat is geen invasie. Soms zijn het wel écht veel overvliegers en dan wordt het ook hier spannend: 26 september 2016 was zo’n dag. Er vlogen toen 18.000 gaaien over de trektelpost. Zelf was ik er de dag daarna - grmbl - en toen waren het er nog 3.400. Een machtig mooi gezicht.
Maar hoe gaat dat nu, gaaientrek? Kraanvogels zie je van ver aankomen, ze maken een hoop herrie en vliegen hard door naar zuid, zuidwest of zuidoost. Ze steken het water over en gaan. Bij gaaien gaat dat anders. Gaaien houden niet van water, ze houden niet van alleen zijn, ze houden niet van vroeg opstaan en ze houden niet van wind tegen. Dat merk je allemaal als je op een telpost staat waar de gaaien overtrekken.
De eerste gaaien komen ruim na zonsopkomst aanvliegen. Je ziet ze al van ver aankomen, in losse groepen, boven de bomen. Op een paar honderd meter van de telpost duiken ze naar beneden om laag over de grond tussen de bosjes verder te vliegen. En dan komen ze bij het water, dat is even schrikken. Veel water, want ze moeten de Baai van Matsalu over. (Dus blijven nog even in het westen van Estland.)
De meest voor de hand liggende plek om weer aan land te gaan is Muhu, een eiland op circa twaalf kilometer verderop in zuidwestelijke richting. Een andere mogelijkheid is Saastna, een kilometer of vijf in zuidoostelijke richting. Kortom, linksom of rechtsom, ze moeten het water over.
Je ziet ze aarzelen. Ze gaan rondjes draaien, steeds hoger, maar dan keren ze ineens weer om en vliegen terug richting het veilige bos op een kilometer van me af. Inmiddels zijn andere groepen ook gearriveerd en begint voor hen ditzelfde spel. Vanuit het achterland voegen zich weer andere groepen bij. Het worden er daardoor steeds meer, want het spel van aanvliegen en terugvliegen herhaalt zich soms wel vier of vijf maal. Tot de vogels blijkbaar genoeg moed bijeengeraapt hebben, of ze met zovelen zijn dat er een paar waaghalzen tussen zitten die wel durven te gaan en dan zie je ze hoog opvliegen en verdwijnen. Of niet. En dan hangen ze weer boven je.
Dit kan uren doorgaan, waarbij het voor een teller een hele opgave is om uit elkaar te houden welke nu echt weggaan en welke nog aan het heen en weervliegen zijn. Maar het is zo een schitterend schouwspel, dat ik het niet zou willen missen.
Wereldwijd wordt de natuur in hoog tempo vernietigd. Om dat te stoppen zijn er in alle landen sterke natuurorganisaties nodig. Vogelbescherming draagt daaraan bij als Partner van BirdLife International en ondersteunt een aantal partners bij hun ontwikkeling.
Ben je op zoek naar een goed boek over vogels of de natuur? Vogelbescherming heeft een uitgebreid en gevarieerd aanbod in onze winkel en onze webshop.