Geplaatst op 28 juli 2015
Onderzoekers van de Britse Vogelbescherming (RSPB), BirdLife International en de universiteit van Durham toonden aan dat de vogelsoorten waarvoor speciale beschermingsmaatregelen moeten worden getroffen (de zogeheten ‘annex-1 soorten’) een veel gunstiger trend op populatieniveau vertonen dan soorten die niet op deze lijst staan.
Soorten van deze ‘annex 1’, zoals kraanvogel, zeearend, vale gier en witkopeend, staan er veel beter voor dan soorten die niet op deze lijst van speciale maatregelen staan. Enkele soorten van de ‘annex 1’ zijn zelfs flink in aantal toegenomen. Het aantal witkopeenden is nu honderd keer zo groot als twintig jaar geleden. Ook het aantal kroeskoppelikanen is fors gestegen dankzij beschermingsmaatregelen. In Nederland nam de lepelaar in aantal toe en vestigden kraanvogels zich voor het eerst in eeuwen weer in ons land.
Het onderzoek laat ook zien dat de soorten die onder de bescherming van de Vogelrichtlijn vallen, het beter doen in landen die al langer lid zijn van de EU. De publicatie van het onderzoek valt samen met de sluiting van een publieksconsultatie in opdracht van de Europese Commissie over de toekomst van de EU-natuurwetgeving. Natuurorganisaties in heel Europa vrezen dat aanpassing, of erger nog: afzwakking van deze regels een groot risico voor de natuur betekent.
Hoofd Bescherming van Vogelbescherming Nederland, Robert Kwak: ‘Net na de sluiting van de enorm succesvolle publieksconsultatie over de EU-natuurwetten, komt nu ook doorslaggevend wetenschappelijk bewijs dat deze wetten wérken. Juist nu steeds meer Europa-kritische geluiden klinken, is het goed dat de meerwaarde van Europees beleid, in elk geval voor de kwetsbare natuur, nog eens klip en klaar wordt vastgesteld. Het zou dom zijn als de Europese Commissie zou tornen aan wetgeving die werkt, en waarvoor bovendien een enorm draagvlak bestaat.’
Hoofdonderzoeker Fiona Sanderson: ‘We hebben de trends van alle vogelsoorten in de Europese Unie geanalyseerd. We vonden dat de soorten die de hoogste graad van bescherming genieten onder de Vogelrichtlijn – zoals kroeskoppelikaan, lepelaar en flamingo – veel meer kans hebben om te herstellen van een gekelderde populatie. De resultaten zijn bovendien het duidelijkst in de landen die al langer lid zijn van de Europese Unie.’
De onderzoekers gebruikten gegevens over twee tijdspannen: 30 jaar, en 12 jaar. Vervolgens analyseerden zij de populatie-ontwikkeling van vogels die als broedvogel in de EU leven. Via een geavanceerd statistisch model konden zij correcties uitvoeren voor andere factoren, zoals klimaatverandering en veranderingen in het landgebruik. Dat legde een duidelijk verband bloot tussen de bescherming van de Vogelrichtlijn en de duur van het EU-lidmaatschap.
Robert Kwak van Vogelbescherming: ‘Dit onderzoek laat duidelijk zien dat vogels die beschermd worden door de Vogelrichtlijn veel meer kans maken om te kunnen voortbestaan.’ Niet alle soorten die worden bedreigd worden al op deze manier door de Vogelrichtlijn beschermd. Denk daarbij aan veel vogels van het landelijk gebied, zoals de typisch Nederlandse weidevogels.
In heel Europa hebben meer dan een half miljoen mensen aangegeven dat zij willen dat er niet getornd wordt aan de EU-natuurwetgeving. Dat is de grootste deelname aan een EU-raadpleging in de geschiedenis van de Europese Unie.