Door
Monica Wesseling
Natuurjournalist
Geplaatst op 18 februari 2021
Nederland is een echt ganzenland. Er broeden hier jaarlijks ruim honderdduizend ganzen, maar in de wintermaanden worden het er echt lekker veel. In totaal komen er zo’n 2 miljoen om op het sappige boerengras en de oogstresten van akkerbouwproducten te foerageren. Ze komen uit het uit het min of meer hoge noorden waaronder Scandinavië, Siberië en het schiereiland Tajmyr.
De verschillende soorten arriveren en vertrekken niet allemaal tegelijkertijd. De kleine rietgans is vaak de eerste. De snelste zijn er al in september; de rotgans vertrekt het allerlaatst, pas in mei. Grauwe ganzen en brandganzen broeden in Nederland en kun je het hele jaar door zien.
De toptijd voor winterganzen is januari, februari.
Ganzen zijn bangeriken beter gezegd; terecht op hun hoede. In hun broedgebieden liggen immers altijd wel vijanden op de loer waaronder bijvoorbeeld de poolvos.
In een groep zijn vogels veiliger en dus zijn ganzen altijd ‘met zijn velen’. Tijdens het foerageren zijn er altijd wel een paar die niet eten maar waken. Je ziet ze steeds om zich heen kijken. De taak wordt door wisselende ganzen waargenomen.
’s Nachts zoeken de vogels de veiligheid van grote open wateren. Logisch dus dat je om ganzen te kijken altijd naar poldergebieden met in de nabijheid grote wateren moet gaan. Het IJsselmeergebied, de omgeving van Friese meren en het rivierengebied bijvoorbeeld.
Dat ‘waterslapen’ is prachtig om mee te maken. Rond zonsondergang vertrekken de vogels vanuit hun foerageergebieden naar het water, steeds in kleine groepjes. Steeds opnieuw, in lange, luidruchtige lijnen. Meer, meer en meer; vaak uiteindelijk tienduizenden.
Mooi, maar oneindig veel mooier is het ochtendspektakel. Ruim voor zonsopkomst vertrekken de eerste verkenners. Nadat zij de omgeving veilig hebben bevonden zetten ze het sein op groen. Een welkom sein want de honger is groot. Massaal en in één keer gaat de enorme groep ganzen op de vleugels. Eén grote gakkende, blaffende, kwebbelende gouden deken trekt dan over je heen. Fascinerend, ontroerend, overweldigend en mooi. Je vergeet winterkou; de beloning is daarvoor te groot.
Overdag is het vooral leuk om, al dan niet geholpen door een vogelgids, de verschillende soorten te onderscheiden en hun diversiteit in gedrag op te merken. De ene soort is duidelijk de andere niet.
Rotganzen broeden op de Siberische toendra's. Niet in Nederland. In de winter komen rotganzen massaal onze kant uit, om te overwinteren. Een ander deel van de rotganzen trekt door naar Zuid-Engeland. Nederland is voor de rotgans een zeer belangrijk land. Het merendeel van de wereldpopulatie overwintert hier of tankt bij, om vervolgens de oversteek naar Engeland te maken.
De rotgans is de enige soort die aan zoute gebieden gebonden is. In feite houden deze kleine ganzen – de kleinste van alle soorten – het meest van kwelders en brakke graslanden. Ze foerageren ook op de Waddenzee zelf, op onder andere zeesla. Ze zijn ‘s winters in het Waddengebied en de delta te vinden; de hoogste aantallen zie je in het voorjaar. Ze danken hun naam aan het geluid dat de vogels maken; met de vogels zelf is niets mis.
Voor de liefhebber: in Nederland worden drie verschillende soorten onderscheiden, die soms ook wel als ondersoorten worden beschouwd. Hoe je ze uit elkaar houdt, staat hier
Kolganzen zijn goed te herkennen aan een witte snavelbasis. Duidelijk te merken bij deze soort is ook dat de families hecht zijn. Je ziet ze altijd met ongeveer vier tot acht foerageren. Eind februari wordt het al wat moeilijker jong en oud van elkaar te onderscheiden. Eigenlijk alleen in de snavel ligt het verschil. Jong heeft, naast wat minder zwarte strepen, nog een zwart snavelpunt; de oude niet.
Voor wie zich verder wil verdiepen in de ‘bruine’ ganzen, kan hier verder lezen.
De grauwe gans is ook zo’n ‘bruine’ gans. Bij deze soort is het familieverband veel losser, maar de felheid des te groter. Indringers van het territorium worden met grote agressie verjaagd. Met gestrekte hals en soms geblaas naderen ze de indringer; voor ons een intrigerend schouwspel. De grauwe gans is de bekendste gans in Nederland. Ze komen hier het hele jaar voor. Want er zijn niet alleen overwinteraars, er zijn ook behoorlijke aantallen die in Nederland broeden.
Friezen noemen de brandgans paugoes oftewel pauwgans. Dat is niet voor niets. De gans oogt trots. Fier loopt hij rond. De borst pront en vooruit, de kop bijna statig rechtop. Het vrouwtje is opvallend beschermend naar haar jongen. De brandgans heeft een wit gezicht met zwarte snavel en wat zwart om de ogen. Onderkant lichaam wit en wat meer grijs op de flanken, zwarte staartpunt, hals en begin romp. De brandgans is van origine een arctische soort. De Nederlandse populatie is deels van ontsnapte herkomst.
De grote Canadese gans is sinds 1974 broedvogel in Nederland, maar is wel een exoot. Lange tijd bleef het aantal heel erg klein, tot in de tweede helft van de jaren 1990 de aantallen opeens fors begonnen toe te nemen. In 2000 waren er al zo'n 1200 paren, en dat aantal neemt nog steeds toe. De grote Canadese gans is uiterst waakzaam en prachtig om te zien. Tijdens het broeden bewaakt het mannetje zijn vrouw en ook in de overwinteringsgebieden zijn alle familieleden op hun hoede.
Met dank aan ganzenkenner Jan Kramer en Sovon Vogelonderzoek Nederland.
Ganzen zijn schuw. Ze zijn daarom het beste te bekijken op flinke afstand met een telescoop, of vanuit een auto bij wijze van rijdende ‘schuilhut’.
Ben je op zoek naar een goed boek over vogels of de natuur? Vogelbescherming heeft een uitgebreid en gevarieerd aanbod in onze winkel en onze webshop.
Begin het buitenseizoen goed! Tijdens de Nationale Kijkerweek krijg je op alle optiek van ons eigen merk 10% korting. Leden van Vogelbescherming krijgen korting bovenop de ledenkorting. Hét moment om een verrekijker aan te schaffen.