Geplaatst op 12 december 2024
In 2013 beschreven Van Turnhout e.a, in het tijdschrift Limosa dat een te lage overleving van jonge vogels in hun eerste levensjaar waarschijnlijk de belangrijkste oorzaak is voor de sterke afname van het aantal broedende blauwe kiekendieven op de Waddeneilanden. Dit op basis van een analyse van de terugmeldingen van geringde blauwe kiekendieven.
Om meer inzicht te krijgen in de overleving van jonge blauwe kiekendieven zijn de afgelopen jaren steeds enkele nestjongen van een zender voorzien. Op de Landelijke Dag in 2024 werden de resultaten van dit gezamenlijke onderzoek van Vogelbescherming, Sovon en Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels gepresenteerd. De uitkomsten zijn ronduit dramatisch. Na 50 dagen bleek de helft van de jonge blauwe kiekendieven al dood te zijn, en na een jaar was nog maar 8% van de vogels in leven. Er overleven simpelweg te weinig jongen om de populatie in stand te houden.
“We hebben het vermoeden dat een groot deel van deze vogels door uitputting om het leven is gekomen. Simpelweg doordat ze niet voldoende voedsel konden vinden. Dit is natuurlijk een heel treurig gegeven. Het lijkt er sterk op dat we de blauwe kiekendief als broedvogel gaan verliezen. Wat we tot nu toe hebben gedaan om de soort te behouden, blijkt niet genoeg. Het is de hoogste tijd voor een radicaal andere aanpak”, zo benadrukt Jules Bos van Vogelbescherming Nederland.
Dat de lage overleving terug te voeren is op voedselgebrek blijkt ook uit het feit dat de overleving van in Oost-Groningen gezenderde jonge blauwe kiekendieven veel beter was. Maar deze jongen werden dan ook gevolgd in jaren met veel muizen. Overigens is deze in akkers broedende populatie inmiddels weer vrijwel geheel verdampt.
Afgelopen zomer verscheen het beschermingsplan ‘Blauwdruk voor de Blauwe Kiekendief’. Dit plan maakt duidelijk dat alleen een aanzienlijke inspanning kan zorgen dat de blauwe kiekendief in Nederland behouden blijft. Die aanpak omvat twee dingen.
Ten eerste is het noodzakelijk om in het duinbeheer veel meer rekening te houden met de blauwe kiekendief. Door de combinatie van stikstofdepositie en gebrek aan dynamiek groeien de duinen dicht met hoge vegetatie. Belangrijk stapelvoedsel op de eilanden, zoals konijn, jonge fazant en verschillende woelmuissoorten, zijn hierdoor hard achteruitgegaan. Zo was op Terschelling en Ameland het konijn stapelvoedsel, tot wel 50% van de voedselmassa; inmiddels is dat minder dan 25%.
Op Texel is juist de Noordse woelmuis de belangrijkste prooisoort. Doordat het voorkomen van woelmuissoorten en daarmee ook de voedselkeuze per eiland verschilt, is maatwerk in beheer nodig per eiland. De meest aangewezen vorm van duinbeheer is de combinatie van onbegraasde delen, delen met extensieve begrazing en delen met wisselende graasdruk en maaibeheer. Op Terschelling en andere eilanden is konijnvriendelijk beheer, met lokale winterbegrazing en chopperen (verwijderen) van ruige vegetatie gewenst; op Texel juist een combinatie van weinig beheer in de beste Noordse woelmuis-gebieden. Naast blauwe kiekendief kunnen ook soorten als tapuit en wulp van deze maatregelen profiteren.
Ten tweede moet de kwaliteit van het agrarisch gebied worden verbeterd. Vrij snel na het uitvliegen verlaten de jonge kiekendieven de eilanden, waarschijnlijk gedreven door gebrek aan prooidieren, om hun heil te zoeken in het agrarisch gebied. Maar ook hier kunnen de vogels onvoldoende voedsel te vinden – het huidige (agrarisch) natuurbeheer biedt wat dat betreft onvoldoende soelaas. In het beschermingsplan pleiten we voor de oprichting van ‘kiekendiefgebieden’. Dit zijn gebieden van minstens enkele tientallen hectares groot waarin grootschalige maatregelen voor blauwe kiekendieven geconcentreerd worden. De zenderdata laten zien dat dit het meest effectief zou zijn om deze gebieden in Noord-Holland (inclusief Texel) en langs de Friese en Groningse Waddenkust te realiseren.
Het idee van ‘kiekendiefgebieden’ is geïnspireerd op het succes van de hamsterreservaten in Zuid-Limburg. Deze kennen een goede veldmuizenstand en er overwinteren grote aantallen zangvogels, wat belangrijke aantallen roofvogels waaronder blauwe kiekendieven aantrekt. Naast blauwe kiekendieven zullen ook andere soorten van het open akkerland profiteren, waaronder de eveneens bedreigde grauwe kiekendief en velduil.
Reeds 20 jaar geleden werd de staat van instandhouding van de blauwe kiekendief al als ‘zeer ongunstig’ beoordeeld. In geen enkele van de Natura 2000-gebieden werden sindsdien de instandhoudingsdoelen voor de blauwe kiekendief gehaald. We doen een dringend appel op het Rijk en provincies om hun verantwoordelijkheid te nemen voor het uitvoeren van de Omgevingswet (voorheen wet Natuurbescherming).
Dit is de laatste kans voor beleidsmakers en terreinbeheerders om te voorkomen dat de blauwe kiekendief uit Nederland als broedvogel verdwijnt. Het is klip en klaar wat daar voor nodig is en het is de hoogste tijd om daar nu eindelijk eens werk van te gaan maken.
Op de Landelijke Dag van Sovon Vogelonderzoek op zaterdag 30 november gaf Raymond Klaassen van Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum Akkervogels een lezing getiteld ‘De duistere toekomst voor de blauwe kiekendief’. Deze is hier terug te zien.
Het zenderonderzoek aan blauwe kiekendieven is mogelijk gemaakt dankzij financiële bijdragen van het Waddenfonds, Cultuurfonds, Bettie Wiegman Fonds, Dorenbos/Rasch makelaars, Stichting Vogelreizen, Nationaal Park Duinen van Texel en Stichting Texel Vogeleiland.
Het Waddengebied is één van de meest populaire vakantiebestemmingen van ons land. Het is ook het leefgebied van miljoenen vogels. Maar met veel wadvogels gaat het niet goed. Als Waddenliefhebbers maken we het de vogels, vaak onbedoeld, moeilijk.
Dat kan anders!
Vogels is het tijdschrift voor onze leden, met prachtige fotoreportages en opmerkelijke verhalen. Een scala aan groot en klein nieuws, over vogels, kijk- en excursietips en nog veel meer. Word lid en ontvang
Vogels 5x per jaar.