Door
Steven Strikwerda
Gangbare extensieve melkveehouder
‘Hier in het gebied broeden jaarlijks zo’n 100 gruttopaartjes, die samen rond de 150 kuikens grootbrengen. Dat hopen we, want het succes van een broedseizoen valt niet te voorspellen. Nu is het droog, vorig jaar juist weer heel nat. Toen zat er een steenmarter in mijn eigen weidevogelland. Dan ben je maanden aan het werk geweest om alles perfect klaar te maken voor de vogels, en dan zijn vervolgens in één nacht alle nesten weg. Daar valt niets aan te doen. Dit jaar belooft beter te worden. De predatie is onder controle en het vogelgebied in topconditie. Een beetje regen en alles komt goed.’
Ik ben een weidevogelboer
Aantal hectaren: 100
150
110
Van de vijf kinderen Strikwerda, was Steven de enige die echt boer wilde worden. Daarmee is hij de vijfde generatie in het bedrijf. Hij woont nu, samen met zijn vrouw Baukje en hun twee kinderen - Thys van zeven en Maaike van vier -, in de kop-hals-romp boerderij uit circa 1700 waar hij zelf ook opgroeide. Steven: ‘Wat wil je worden, vroeg ik laatst aan mijn zoon? Ik wil boer worden zei hij. Ik was niet verbaasd. Toen ik zo oud was als hij, wist ik het ook al. Ik ben hier geboren en getogen en heb in 2012 de boerderij van mijn ouders overgenomen. Zij verhuisden naar een huis hier in het dorp. Mijn vader is nu 72, maar komt nog iedere ochtend een paar uur helpen en kijken op de boerderij. Ik vind het prachtig dat hij hier zijn dingen blijft doen. Pakeklusjes noemen wij dat. Als je altijd aan de gang bent geweest, kun je niet ineens stoppen.’
Steven is een van de boeren die hun melk leveren aan het Friese kaasbedrijf De Fryske. Ze maken kaas onder eigen naam en de Klaverland Boerenbuiten, een huismerk van supermarkt Plus. De voorwaarden om melk te leveren aan deze kaasmakers zijn streng. Zo worden er eisen gesteld aan de voeding, de huisvesting en het welzijn van de koeien (1 ster Beter Leven-keurmerk), de weidegang (minstens 180 dagen per jaar) en de zorg voor weidevogels. De Fryske en de Klaverland Boerenbuiten kazen dragen daarom ook het keurmerk van Vogelbescherming Nederland.
De boerderij van Steven is flink gegroeid de afgelopen jaren. Niet alleen in aantal koeien, maar vooral ook in hectaren. Steven: ‘In 2017 konden we de boerderij van een buurman, die ermee stopte, overnemen. Dat betekende een uitbreiding van 32 hectare weiland. Ook bij Natuurmonumenten was er kans om het areaal uit te breiden met 13 hectare. Voor mij was dat het moment om op te schalen naar meer natuurbeheer. Ik had op dat moment 2 hectare weidevogelland op onze eigen grond, dat heb ik toen met 18 hectare uitgebreid. Daarnaast pacht ik nog eens 20 hectare van Natuurmonumenten.’
Steven werkt nauw samen met de beheerders van Natuurmonumenten. Steven: ‘Mijn eigen weidevogelpercelen van 18 hectare liggen deels tegen het natuurreservaat van Natuurmonumenten aan. Het heeft een plasdras, verhoogd waterpeil en uitgestelde maaidatum. Dit is deels gangbaar grasland met uitgestelde maaidatum, deels kruidenrijk grasland. Om minder van kunstmest afhankelijk te zijn, zaaien wij in het gangbare intensieve grasland klavers door. Klaver is een vlinderbloemige, die stikstof bindt uit de lucht en afgeeft aan de bodem. Hiervan profiteert het gras dan weer. De klavers zijn eigenlijk een klein kunstmestfabriekje, maar dan op natuurlijke wijze.
Verder heb ik, bij wijze van proef, op een van de percelen een kruidenmengsel gezaaid. Als dat goed aanslaat, breid ik dat uit. Wat ik doe in het weidevogelgebied, stem ik af met Natuurmonumenten. Als op 1 juni het gras te lang dreigt te worden in het natuurreservaat, weiden wij in de naastgelegen percelen onze koeien. Die houden het gras korter, waardoor de kuikens makkelijker naar eten kunnen zoeken. De koeienvlaaien trekken daarnaast enorm veel insecten aan, dat werkt als soort een magneet. Dat betekent nog meer voedsel voor de jonge vogels.’
De koeien van Steven hebben het goed. Ze hebben een ligboxstal waar ze vrij mogen rondlopen, liggen op zachte matrassen, hebben 2 massageborstels en gaan minstens 180 dagen per jaar naar buiten. Hun voeding bestaat vooral uit vers gras, kuilgras, hooi van het weidevogelland en witlofwortelen (dat wat overblijft na de teelt van witlof), aangevuld met een kleine hoeveelheid krachtvoer. Hij gebruikt steeds minder kunstmest en nauwelijks bestrijdingsmiddelen. Overweegt hij wel eens om over te stappen op biologisch? Steven: ‘Negentig procent van wat ik doe, is hetzelfde als wat biologische boeren doen. Dus ik heb me zeker georiënteerd. Maar voor mij is dit voorlopig de beste oplossing tussen economische haalbaarheid en werken met natuur.’