Door
Jan van Miltenburg
Extensieve melkveehouder
“We moeten lief zijn voor de bodem. Daar ligt de basis voor een gezonde agrarische sector. Door alle zware machines en het overmatige bemesten zakt de grond in elkaar. Daarom gooide ik het roer om. Ik verdeel de mest nu bovengronds en in beperkte hoeveelheid. Ik hoop dat zo de wormen terugkeren. Die geven de bodem lucht en zijn voedsel voor de vogels. Zo herstel ik de balans.”
Ik ben een weidevogelboer
Aantal hectaren: 70
75
25
Binnen de familie is Jan van Miltenburg al de vijfde generatie boer. Zijn zoon, die de boerderij in het Groningse Lettelbert feitelijk al heeft overgenomen, wordt de zesde. De boerderij zelf is pas sinds de jaren zeventig in handen van Jan. Daarvoor boerde zijn familie in het Utrechtse Harmelen. Maar in de jaren vijftig werd het gemengde boerenbedrijf, dat toen al 350 jaar in de familie was, gesplitst en leverde uiteindelijk te weinig op. Daarom verkaste Jan naar het noorden. Daar heeft hij wel een traan om gelaten, maar inmiddels voelt hij zich een Groninger.
De hele wereld is wakker geschud vanwege corona. Opeens voelen we ons kwetsbaar. Dat gevoel had Jan al langer. “In de melkveehouderij hebben we ook met besmettelijke coronavirussen te maken. Die hebben tot nu toe geen mensen ziek gemaakt, maar wel kalveren gedood. Bovine Virale Diarree (BVD) is bijvoorbeeld een hele bedreigende virusziekte. Dat is een soort koeien-AIDS en schakelt de hele afweer uit. Micro-organismen horen bij het leven, maar als de balans zoek is zoals nu, krijgen ziekten gemakkelijker kans om toe te slaan. Nog een reden om voor een andere aanpak te kiezen.”
Jan koos voor extensief. “Ik herinner me de tijd dat het in het Groene Hart wemelde van de weidevogels. We haalden emmers vol eieren van het veld. Maar na de oorlog werd het minder. We gingen meer kunstmest gebruiken en intensiever boeren. Ook ik was als jonge boer verslaafd aan kunstmest; het gaf me de kans te groeien. Daarna pleegden we een nog grotere aanslag op de bodem door mest te injecteren. De bodem is de basis waarop alles leeft, ook de weidevogels. Als je bodem goed is, vinden de vogels verspreid over het land voldoende voedsel. Dan kunnen ze zelfs ook de vos het hoofd bieden.”
Jan maakt zich zorgen om de toekomst van het boerenland. Hij vindt bijvoorbeeld dat de derogatie moet worden afgeschaft. Dat is de Nederlandse uitzondering op de Europese stikstofregel. Het betekent dat melkveehouders geen 170, maar tot 250 kilo stikstof uit dierlijke mest per hectare mogen gebruiken. En daarnaast nog kunstmest. Jan: “Ze noemen mij een ‘rare boer’ omdat ik hier zo stellig over ben. Maar we leven door dit soort regels in een grote leugen. We halen soja en fosfaten weg uit de rest van de wereld en verbranden de mest vervolgens in Moerdijk. De mest, afgebroken tot het anaerobe digestaat, mag dan weer als meststof worden gebruikt. Dat is vragen om problemen en daarom trek ik mijn mond open.”
Jan pleit voor een ommezwaai in de landbouw. Die moet zachter. Met overhoekjes en behoud van natuurwaarden. Jan: “Bij Friesland Campina is geen waardering voor onze extensieve aanpak. Die zetten boeren onder druk om ieder stukje grond te benutten. Grutto en tureluur zijn de dupe. Alles teruggeven aan de natuur is ook geen oplossing. Hier vlakbij is 150 hectare natuurgebied gemaakt, voor waterberging. Maar de terreinbeheerders daar kunnen de weidevogels niet vasthouden. Daar heb je echt boeren voor nodig. En koeien.”
Jan heeft in totaal 70 hectare. Overal houdt hij rekening met de weidevogels, maar op 34 hectare past hij streng natuurbeleid toe. De helft van dat land pacht hij van het Gronings Landschap. De lokale beheerder van deze organisatie en hij voelen elkaar goed aan. Jan: “Hij vraagt me wel eens: verlies je niet te veel? Maar de vogels gaan voor. Als die er zitten, maaien we niet. Wel laten we het jongvee erbij. De mestflatten vormen een hele eigen biotoop, met veel voedsel voor de vogels. Er vliegt hier van alles. Veel veldleeuweriken en graspiepers en verder scholeksters, kieviten, tureluur, watersnip en een enkele grutto.”
Het weidevogelgebied is echt Jans hobby. Zijn zoon, die het bedrijf nu overneemt, heeft er nog niet zoveel oog voor. Jan heeft vertrouwen: “Dat komt wel. Voor mij is de keuze voor het extensieve boeren ook pas later gekomen. Ik zou nog wel meer willen doen om de balans te herstellen, maar de bank zit ook nog aan tafel. En die vindt dat een paar extra grutto’s niet genoeg opbrengen.”